Ergens halverwege de nacht, word ik wakker uit een diepe droom. Laagje voor laagje pel ik de slaap af, van diep, naar minder diep, naar licht naar ... wakker. Suffig, de droom nog nazingend in mijn hoofd, lig ik daar en vraag me af hoe het komt dat ik zomaar wakker werd. Net als ik mezelf weer om wil draaien hoor ik het: 'PIEP!' 'Huh, wat is dat?' Stil en gefocust lig ik daar, en ik luister. En ja, daar is het weer: 'PIEP!' Ik kan het geluid niet thuisbrengen, het klinkt als ... het klinkt alsof iemand met zijn rubberzolen over het zeil loopt. Zo'n akelige piep, je weet wel, als het jezelf overkomt als je zo'n geluid veroorzaakt, schrik je er zelf van en speak for myself, ik voel me dan altijd een beetje opgelaten, alsof ik onverhoeds en plein public, een dikke wind heb gelaten. Iedereen kijkt ineens naar je en bedenkt of en hoe te reageren.
Van suffigheid is inmiddels geen sprake meer. De pieps hebben zich herhaald, ik verlaat mijn warme bedje en ga op onderzoek uit. Spits mijn oren. Waar oh waar komt dit gekke geluid toch vandaan? Van boven! Van zolder! In het stikdonker beklim ik de trap en boven gekomen doe ik toch het licht maar aan. Schuifel rond. Het geluid komt uit... komt uit de kast waarin de wasmachine staat, waarin de ketel hangt en waar heel veel troepjes achteloos zijn gedeponeerd. Ik open de kastdeur en ja hoor: 'PIEP!!!' Zo, wat hard, wat een rotgeluid. Speurend kijk ik rond in de kast, maar kan niet bedenken wat de veroorzaker is. Ik sluip de trap weer af, kruip naast de man die ondanks mijn pasjes op kousenvoeten toch wakker is geworden en ik zeg: 'er klinkt steeds een keiharde piep op zolder, in de kast!' 'Oh', zegt de man, 'dat moet de rookmelder zijn. De batterij raakt zeker op.' 'Oh, dus ik hoef me geen zorgen te maken? Moeten we niks doen, nu?' 'Nee, ga maar weer slapen.' En ik prop een paar oordopjes in, kruip wat dieper onder de dekens en val weer in slaap.
's Ochtends is het geluid er nog steeds maar we doen er niks mee. Ik zou niet weten wat ik ermee moet, trouwens, hoe krijg je zo'n ding stil? De man is al voor dag en dauw naar zijn werk vertrokken. Ik ga tegen acht uur de deur uit en laat een huis achter waarin elke halve minuut ongeveer 'PIEP' klinkt.
's Avonds, bij thuiskomst is het ding stilgevallen, dus wij gaan ervan uit dat de batterij nu helemaal leeg is. Jammergenoeg, dat blijkt verkeerd gedacht. Die nacht, om twee uur, schrik ik wederom wakker uit mijn slaap vanwege de terugkerende piep vanuit de kast op zolder. We slapen er maar doorheen. 's Ochtends vroeg haalt de man de rookmelder los en legt 'm op mijn bureau. Ik werk die dag thuis en ben blij dat ik niet die irritante piep hoef te ondergaan. 'Van de week maar een nieuwe batterij kopen voor de rookmelder, want ik heb toch liever wel dat hij 't doet', denk ik.
So far, so good.
Diezelfde dag, eind van de middag, het is rond vijf uur, ga ik koken. De man sport tegenwoordig tot half zes, komt dan heel hongerig thuis, dus ik wil 'm dan graag een lekker hapje voorschotelen. De liefde van de man gaat door de maag, nietwaar? Kwart over vijf: De rijst is bijna klaar, de Griekse salade is helemaal klaar, ik hoef alleen nog maar de vega-gehakt-balletjes te braden. Ik doe wat olijfolie in de wok, snijd wat ui en knoflook - de basis van veel gerechtjes in huize Al - Den Daas - en dood de tijd - de olie moet nog opwarmen - door even op mijn phone te kijken. Haaaa! Wat leuk, lieve appjes van mijn nieuwe collega's. Ze wensen elkaar een gezellige Koningsdag en een mooi weekend toe dus ik app enthousiast mijn wens terug. Typerdetyp klaar. Dan draai ik me om richting keuken en dan ... WAAAAH!! Grote schrik!! Een vuurzee in mijn keuken!! Nou jou, vuurzee, maar een grote brand woedt er vanuit mijn wok. 'Wauw, wat eng. Fik! Wat moet ik nu doen??!!' Ik overdenk in enkele seconden wat nu te doen, wat vooral niet te doen. Geen water op gooien, dat weet ik wel want dan vliegt de hele boel helemaal vet in de hens. Moet ik er dan een doek overheen gooien?? Nee, eerst de bron van het kwaad aanpakken: ik zet de kookplaat uit. Hup, op nul. Best wel even eng, want ik kom met mijn hand dicht bij het hete vuur, maar... het lukt. Ik doe een stap terug en kijk of het helpt. Even word ik wanhopig, want het blijft maar fikken maar dan daalt het vuur, het komt nu alleen nog tot net boven de rand van de wok en poeh ineens zakt het helemaal weg en... is het over.
Maar dan begint het: ROOK!! het hele huis staat vol met rook. En... er hangen nog twee rookmelders in huis die plotseling beginnen te bleren als een gek, dwars door elkaar heen: 'PIEPpiepPIEPpiePiePiePIEP!' Snetvergeme, wat een tering herrie in mijn huis. Ik doe eerst wel even alle ramen en deuren open en kijk hoe de rookwolken mijn tuin in waaien. Een soort mistbank dwarrelt er nu door de achtertuin. Onderwijl komt er een mega-herrie uit mijn huis: twee elkaar overstemmende rookmelders, mind you! Die dingen moeten uit, maarrrr.. HOE?? Ze hangen aan het plafond, 2.30 hoog ofzo, ik ben 1.67. Ik bel de man. Hij heeft die rookmelders gekocht en bevestigd tenslotte en knows how to handle. Hoop ik! Ondertussen blijven die rookmelders maar gierende geluiden maken.
De man neemt op, gelukkig, ik hoor hem draven op de hardloopband maar hij is wel genegen zijn meisje even te spreken. Hijgend en puffend, dat wel. Ik vertel - en ik hoor ineens hoe trillerig mijn stem klinkt - dat er verdomme brand in de keuken was net en dat dat gedoofd is maar dat die rookmelders maar niet ophouden met loeien. Hoe krijg ik die uit??? 'Ja, je moet ze maar even losdraaien!' 'Maar ik kan er niet bij', zeg ik even later als ik wiebelig op de keukenstoel sta. 'Nee, je moet het trapje pakken, uit de schuur!' 'Uit de schuur??!! OMG, dat zwarte gat, vol rotzooi, fietsen die in elkaar haken etc. etc. Moet ik daar met stress in my body een trappetje in zien te vinden?' De man zet onderwijl zijn loopband maar uit en begeleidt mij op afstand door de schuur. 'Ja, bij de deur rechts, nee, niet links, maar rechts, daar hangt het trappetje.' Ik vind het ding, trek 'm los, trek me niks aan van omvallende fietsen en zo en klap het trappetje in de gang open, klim er op en sla zo'n beetje die rookmelder los van het plafond. 'PIEP PIEP PIEP ... klap, pets ... rommeldebommeldekinkel', daar gaat ie. Een nietszeggend stukje plastic is het nu, met een batterijtje aan een draadje, een soort misgeboorte van plastic ligt daar op de grond.
Ik klap het trappetje weer dicht. De rookmelder boven op de overloop is vanzelf al gestopt, die zag wat er met zijn kornuit in de gang gebeurde natuurlijk, en stopte schielijk met piepen.
'Het is gelukt, ze zijn stil nu. Ik ga maar weer verder met koken, liefje. Die wok kan wel de kliko in btw, maar er zijn nog genoeg andere pannen in the house.' 'Ik kom er wel aan, nu', zegt de man, 'ik ben wel uitgesport.' En we hangen op.
Als we om een uurtje of zes - ik nog post-traumatisch bleekjes, de man post-sport-bleekjes - aan onze vega gehaktballetjes, gele rijst en Griekse salade zitten, bedenk ik me ineens iets raars. 'Zeg, da's toch wel heel toevallig he, dat we de afgelopen nachten gewekt zijn door die rookmelder op zolder? Da's toch opmerkelijk? Alsof die ons wilde waarschuwen, of zo. Zo van: let op, er kan brand komen, hoor, in jullie huis, wees alert. En ineens is er brand, vandaag, da's toch kras!' De man kijkt bedachtzaam, onderwijl kauwend op zo'n paarse olijf. 'Daar zit wat in, Ilse, wel heel toevallig, inderdaad.' En we eten zwijgend verder van ons maaltje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten