zaterdag 29 april 2023

MIJN EIGEN BDE







Eigenlijk zou de heer Bommel om twee uur beginnen, maar de deuren staan nog steeds open, er komen nog steeds bezoekers binnen. Alle stoelen zijn inmiddels bezet dus de laatst binnen gekomenen klimmen met enige moeite op de bankjes aan de zijkant, die je dus alleen via een vrij steil trappetjes kunt bereiken. We zijn blij dat we vroeg de zaal betraden, geheel tegen onze gewoonte in waren wij er al om kwart voor twee. We zitten goed, bijna achterin tegen de border van de zijbankjes boven ons, dat wel, maar met goed uitzicht op het spreekgestoelte waar de heer Bommel straks gaat vertellen over de door hem onderzochte bijna-dood-ervaringen. 

Dan, eindelijk, kwart over twee, gaan de deuren links en rechts van het spreekgestoelte dicht en betreedt de heer Bommel de kansel. Nerveus helpt de gastvrouw van de Vermaning - tegenwoordig geen kerk meer maar een cultureel centrum - hem met zijn microfoontje, zo'n microfoontje dat Madonna ook draagt als zij dansend het podium over gaat, onderwijl zingend. De heer Bommel doet dat zeker niet, nee, statig neemt hij plaats achter de kansel, buigt zich een stukje voorover, schuift wat met zijn papieren en activeert, naar ik vermoed het apparaatje waarmee hij zodadelijk de powerpoint bedient. Dan kucht hij en begint zijn verhaal. 

Het verhaal gaat over de ervaringen die hij in zijn werkzame jaren als cardioloog opdeed, over de bijna dood-ervaringen van zijn patiënten althans, verhalen die bijna allemaal identiek waren. Hij vond dat opmerkelijk en ging er onderzoek naar doen, niet alleen in Nederland, maar hij betrok er ook onderzoekers uit onder andere Duitsland en Engeland bij. Overal die haast identieke verhalen over uittredingen, de lichttunnel, ontmoetingen met overleden naasten, het zichzelf zien van bovenaf, zien maar ook horen wat er gebeurt, welke hulp er wordt verleend - levensreddende hulp waardoor mensen weer terugkomen in hun lichaam. Ervaringen dus van mensen die, terwijl zij een tijdje dood waren geweest, hun hart het niet meer deed en hun hersenen na een x-aantal seconden ook niet meer, toch een actief bewustzijn hadden. Terwijl ze zich logischerwijs nergens meer van bewust zouden moeten zijn. Deze mensen konden het wel navertellen omdat ze weer terugkeerden in hun lichaam na succesvolle reanimatie. 

Ergo, vat de heer Bommel het samen: als je net dood bent, je hart gestopt is met kloppen en je hersenactiviteit vlak daarna ook stopt, gaat het bewustzijn nog vrolijk door, echter, in een vorm, op een manier die lastig te verklaren is. Niet wetenschappelijk is te onderbouwen.

Best wel eng, eigenlijk, vinden wij levendigen die liefst niks met de dood de maken hebben. Maar daar denken de mensen na een bijna-dood-ervaring anders over, vertelt de heer Bommel. Ze zijn niet bang voor het dood-gaan, het is volgens hen heel vredig en mooi. Het publiek is muisstil, behoudens de eeuwige kuchende bezoekers, die maar niet ophouden met hoesten. Ikzelf zit er wat suffig naar te luisteren, niet dat het me niet interesseert, ik heb mezelf niet voor niks aangemeld voor deze lezing tenslotte en mijn man meegetroond, ook hij is zeer geïnteresseerd trouwens. Maar ik ben gewoon suffig vandaag, had 's ochtends hoofdpijn en na een aspirine en koffie ging het wel wat beter, maar nu ik hier zo zit, in die volle zaal, kan ik zo wel slapen. Vermoedelijk had ik vandaag beter rustig aan kunnen doen, mijn week was best druk en enerverend met een nieuwe baan en een optreden met een bandje. 'Ik ben ook geen achttien meer', denk ik, terwijl mijn oogjes af en toe echt bijna dicht vallen. 'Weet je wat ik moet doen, ik moet even een snoepje nemen ofzo of een kauwgommetje. Dat helpt mij altijd goed als ik een middag dip heb: even ergens op kauwen, een suiker shot-je, dat gaat vast helpen. Wacht, in mijn jaszak, daar zit volgens mij een pepermuntje in, met zo'n verpakking eromheen, die heb ik vast eens meegenomen bij De Chinees ofzo, daar krijg je altijd van die pepermuntjes mee.' Ik frommel in mijn jaszak en ja, hij zit er echt nog. Heel stilletjes haal ik het eruit en omzichtig trek ik aan de verpakking. Ik wil beslist geen krakerige geluidjes maken, zo storend, er zitten al genoeg mensen vervelend te hoesten, ik wil niet zo'n irritant mens zijn, ik doe heeeeeeeel stilletjes. En ja, het papiertje raakt los en ik peuter het pepermuntje eruit. 'Oei, dit moet wel een heel oud pepermuntje zijn, hij begint al een beetje broos te worden', denk ik en ik steek 'm in mijn mond. Doe een klein 'bijtje' en dan: GATVEEEEEERRRR!!!! Wat is dit!!!!???? Dit smaakt naar pure chemie!!! Wat is dit!!!??? Direct haal ik het witte ding uit mijn mond, het is helemaal geen pepermuntje het is .... het is ... een schoonmaaktablet voor de vaatwasser of voor de wasmachine!! AAAAARRRRGGG!! Ik heb puur vergif in mijn mond!!! 

Mijn hart bonst als een gek, ik voel pure angst want het chemische goedje verspreidt zich inmiddels door mijn lichaam. Ik voel het centimeter na centimeter lager gaan en dan .... dan ineens hang ik ergens boven de bezoekers en ik stijg hoger en hoger tot aan het plafond van het zaaltje, dat heel hoog is want het is dus eigenlijk een kerk, ik hang zo zes meter boven mezelf. Zooooo, dat voelt lekker, zo hoog te zweven, boven al die mensen en kijk, daar zie ik de heer Bommel staan praten, wat praat die man toch deftig. Geen wonder dat iedereen die man gelooft, zo'n deftig heerschap, zo'n geleerde professor. Iedereen hangt aan zijn lippen dus niemand ziet mij hier zweven. Ik zweef naar de achterkant, daar waar de geluidsman zit, achter het mengpaneel. Ik zak tot vlak boven het paneel en trek de stoute schoenen aan, 'ja, laat mij maar schuiven, haha', denk ik en ik schuif het volumeknopje naar beneden en JIHOEOE! het werkt! De heer Bommel praat in het luchtledige. Geergerd draait hij aan zijn microfoontje en hij merkt dat dat niet werkt. 'Zeg, doet hij het eigenlijk nog wel', zegt hij geagiteerd. Direct stormen de geluidsman en de gastvrouw op hem af om hem te helpen. Maar wat ze ook doen, het helpt geen zier. Hoe kan het ook anders, want ik heb inmiddels het hele geluidspaneel uitgezet, hihihi. Ach, kijk aan, ze geven hem nu zo'n ouderwetse microfoon, ongemakkelijk houdt de heer Bommel 'm vast en zegt: 'TJOEH TJOEH, doet 'ie het?' 'Nou, vooruit', denk ik en ik zet het paneel weer aan en schuif de juiste schuif tot het juiste volume. Wat ik zeg: laat mij maar schuiven. 

Dan zweef ik weer terug naar vlak boven mezelf en ik zie dat ik scheef tegen het houten schot hang, dat schot dat feitelijk de border vormt van de zitplaatsen aan de zijkant. Steeds meer naar voren zak ik en nu pas heeft mijn man in de gaten dat ik aan het voorover vallen ben. 'Ilse', sist hij, 'Ilse, ga even recht op zitten. Zit je nu te slapen?!' Ik geef geen kik, ja, hierboven wel, ik fluister dat ik hier ben, maar daar beneden, op mijn stoel hangend, daar blijft het stil. Ik val nu helemaal voorover, op de grond. Een doffe plof. Mijn man staat op, gaat dan op zijn knieën naast mij zitten en de man voor mij schuift zijn stoel naar voren en staat ook op. 'IS ER EEN DOKTER IN DE ZAAL', roept mijn man. 'Wat een domme vraag', denk ik, 'beste man, wat denk je wat daar achter het spreekgestoelte staat! De heer Bommel, als hij geen dokter is - gewezen cardioloog - dan eet ik hier ter plekke mijn hoed op, nou ja, bij wijze van spreken dan.' Maar de heer Bommel geeft geen pukkel, met zijn geaffecteerde spraakje gaat hij gewoon door met die lezing van hem. Mijn man ondertussen vindt het papiertje van het chemische tabletje naast mij en ik zie dat hij ziet wat ik heb gedaan: ik heb mezelf vergiftigd met die troep en lig nu dood op de vloer, feitelijk, eigenlijk. Hij voelt mijn pols, mijn hals en tilt mij dan op, gaat zitten en legt mij - als was ik een klein kind dat billenkoek verdient - over zijn schoot en begint keihard op mijn rug te slaan. Ik ben vol bewondering voor zijn aanpak, hang daar zes meter boven hem nu weer, te kijken naar wat hij doet. 'Ze moet overgeven', roept hij, 'die troep moet eruit!' 'Nee, eerst moet je haar reanimeren', zegt de man voor mij, 'en daarna - als haar hart weer begint met kloppen - dan zet je haar op die stoel en houdt je haar hoofd iets naar achteren. Steek je vinger in haar keel!!' Mijn man legt me nu op de vloer, op de houten plankenvloer. Ik zie de mensen om hem heen nu naar hem en naar mij kijken en ik merk dat de heer Bommel gestopt is met zijn lezing. Alle aandacht is nu gericht op .... op mij! Mijn man reanimeert mij volledig gefocust 1 2 3 lucht 1 2 3 lucht... Vol liefde kijk ik naar hoe hij dat allemaal doet. Met mij. Voor mij. En dan ineens ... 

Dan ben ik weer terug. In mijn lichaam en ik zit al op de stoel en mijn man houdt mijn hoofd iets naar achteren, steekt zijn vinger in mijn keel en GATVERRRR ... ik moet kotsen en ik braak in een grote golf en dan nog een en nog eentje toe, ik braak al dat chemische goedje vermengd met maagzuur eruit. Zo op de planken vloer van De Vermaning.

'Ach, wat jammer nu toch', denk ik als ik langzaam weer bij mijn positieven kom. 'Ik ben weer terug. Wat enorm saai, hier, boven was het veel leuker, zweven was ook veel leuker dan hier weer met mijn volle 80 kilo op zo'n houten brits te moeten zitten.' Mijn man onderwijl staat met het zweet op zijn gezicht naar mij te kijken en de tranen rollen over zijn gezicht. 'Ilse, vrouwtje toch, je bent er weer! Ik dacht dat ik je kwijt was.' And so on and so on. 

'Laten we maar gaan', zeg ik, 'ik was een beetje te moe, denk ik, het is wel even mooi geweest voor vandaag.' En mijn man geeft me een arm en samen lopen we het zaaltje uit, door de linkerdeur weer naar buiten. De heer Bommel schraapt zijn keel, hoor ik nog net en hervat zijn lezing alsof er niks gebeurd is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

AUTO VOORTAAN TE GAST

Toet. Pep. BrmBrmBrm HongeHongeHonge Toet.Pep BrmBrmBrm HongeHongeHonge ... Om zeven uur vanochtend werd ik mijn bed uit-ge-toet en - ge-pep...