Nu ik zoveel tijd heb, komt er eindelijk ruimte vrij voor die dingen waar het tot voor kort maar niet van kwam. Elke dag is er wel iets waarvan ik denk: 'aha, kijk aan, laat ik dit nu eens gaan organiseren. Nee, nu niet vooruitschuiven, niet verzaken, hopla, zet het in gang.' En dan schrijf ik het op in mijn to do schrift, al die actiedingetjes en vervolgens zet ik het in mijn digitale agenda. Werkt tot op heden prima, behoudens soms een klein beetje uitstel en vooruitschuiven, maar kom op, ik ben ook maar een mens.
Zo zette ik vorige week tijdens een dialoog met mezelf over wat ik nu weer eens zou kunnen doen, 'wratjes laten verwijderen' in dat schrift. Vervolgens woog ik het op mate van importantie en vond het belangrijk genoeg om in mijn agenda te zetten. Je moet weten, al tientallen jaren hangen er van die fleddertjes van steelwratjes aan de achterkant van mijn oksel. Rechts. Eerst had ik zulke mini-paddestoeltjes ook in mijn hals, maar zo'n 15 jaar geleden heeft mijn huisarts van destijds die resoluut verwijderd. 'Nu ben je zo'n mooie vrouw', zei hij mijn relaas over een heel ander kwaaltje onderbrekend, 'maar je laat die wratjes daar gewoon maar zitten in je hals. Die leiden af, ik zit steeds maar naar die wratjes te kijken. Ik haal ze er af!' En voordat ik ertegen in kon gaan, haalde hij knip- en snij-gerei uit zijn lade et voilĂ , tjaktjaktjak, daar gingen de paddenstoeltjes. Weg ermee. Ze zijn nooit meer teruggekomen.
Later, op weg naar huis bedacht ik me dat ik ook wel had kunnen vragen of hij die fleddertjes bij mijn oksel weg had kunnen halen. 'Ach, nou ja, andere keer dan maar', dacht ik gelaten. Vervolgens ging ik haast nooit meer naar de dokter en dat doe ik nog steeds zelden tot nooit. Ik houd niet van naar de dokter gaan, namelijk. 'Maar okay, nu moest het maar eens gebeuren met die wratjes', zei ik stoer tegen mezelf en ik zette het niet alleen in mijn agenda, nee, ik belde zelfs meteen naar de huisarts. Ik dacht dat de assistente het wel zou oppakken, zo'n minuscuul klusje maar nee, daarin had ik mij deerlijk vergist. Eerst moest ik naar de huisarts, die zou de plekjes controleren op mate van gevaarlijkheid. Want het zou ook zomaar huidkanker kunnen zijn, begreep ik. Oeps, daar had ik nooit aan gedacht. 'En', vervolgde de assistente, 'als je gecontroleerd bent, maakt de dokter een vervolgafspraak met je voor het verwijderen van de wratjes.' 'Nou, nou', dacht ik, 'maar goed dat ik momenteel zo ruim in mijn tijd zit.'
Vorige week ging ik dus voor controle en thank the Lord, het waren onschuldige wratjes. 'Wel wat veel, acht zelfs en er zitten er ook een paar op andere plekken, zoals bij je linker-oksel. Maar, omdat het toch even een ingreepje is, acht wratjes verwijderen, beperk ik me tot die in je rechter-oksel', legde de dokter - een pittige haio - me vriendelijk uit.
Vanochtend moest ik dus weer heen, dit keer om de fleddertjes te laten verwijderen. Ik was helemaal blij, eindelijk, na jaren en jaren me toch wel genegeerd te hebben voor die vieze dingetjes, zichtbaar voor mijn medemensen als ik in een hemdje of mouwloos jurkje liep.
De dokter had haar snij-brand- en knipsetje al klaarliggen, netjes gesteriliseerd, in een doek. Het vertederde me haast, zo keurig en gedegen had ze zich erop voorbereid. Ik merkte dat ze het best wel een beetje spannend vond, ze was namelijk erg met al die stapjes bezig die ze moest zetten en ze deed ook heel erg haar best om mij op mijn gemak te stellen, maar ze vond het merkbaar lastig zich op die twee dingen tegelijk te concentreren. Ook dat ontroerde me. Ze begon een beetje te babbelen over of ik nog op vakantie ging enzo en ik babbelde terug over mijn wandelretraite, maar soms ontging haar wat ik zei omdat ze toch heel ingespannen bezig was, althans, het viel dan even stil maar ze kwam er daarna wel weer op terug. Wat ik ook weer erg knap vond. Het verwijderen ging met een elektrisch setje en grappig genoeg moest ik een soort metalen spateltje vasthouden voor de geleiding van elektriciteit. Vraag me niet hoe het werkte, maar het werkte. Elke keer als ze een paddenstoeltje losmaakte, voelde ik een soort speldenprikje en dat was het. Onderwijl begon het te geuren naar verbrand vlees. En ik kreeg het ook wel heel erg warm, okay, het was warm buiten maar ook ik vond het blijkbaar best een beetje spannend. Zweetdroppeltjes parelden vanonder mijn pony.
Na een klein kwartiertje was het klaar. De schroeilucht was onaangenaam inmiddels, ik hoop maar dat ze na mijn vertrek een raampje open heeft gezet. 'Kijk', zei ze terwijl ik weer ging zitten (ik had moeten liggen tijdens de ingreep), 'hier heb je ze dan'. Acht rozige mini aliens lagen daar levenloos op een doekje. Ik bekeek ze nog eens goed. 'Adieu', zei ik theatraal, 'tot nooit meer ziens, rakkers.' Daarna gooide de dokter ze in de afvalbak.
De dokter depte daarna ook nog bloed, ik was daar niet op bedacht geweest, stond alweer op om mezelf aan te kleden maar ze vroeg of ik even wilde blijven zitten. 'Oei, aardig rood doordrenkt', dacht ik terwijl ik de lap bekeek die ze schielijk in de afvalbak deponeerde. 'Ja, we hebben zo'n acht wondjes gemaakt', zei ze en ik realiseerde me dat je dat inderdaad doet, je maakt wondjes. Een dikke prop gaas, pleister erover en zo moest het maar. Ik kon mezelf aankleden en weer gaan. Ik bedankte de dokter nadrukkelijk. 'De andere wratjes doen we na de zomer wel, hoor', zei ze. Ik knikte ter akkoord en dacht: 'mijn best, dat kan nog wel eventjes wachten, toch?'
Ik heb nog meer van dit soort dingen op mijn to-do list staan. Die moeten echt gebeuren voordat ik in het najaar weer actief het leven in ga stappen. Welke dat zijn... misschien schrijf ik daar te zijner tijd ook een logje over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten