'Ha, leuk, ik geef het aan hem door, volgende week donderdag, dus, is de jam-sessie. Hij hoeft zich alleen maar aan te melden en door te geven welk nummer hij wil spelen, samen met de basis-band, toch?' 'Klopt, leuk dat hij meedoet', zegt mijn vriendin, tevens mede-organisator van de jam-sessie. Zij is blij dat er nog iemand meer meedoet en ze vindt het des te leuker, omdat ze mijn man goed kent. Thuisgekomen brief ik het door aan mijn man en hij heeft er zin in, gaat zich zeker opgeven, zegt hij.
Na een paar jaar corona-stop, gaat het dan eindelijk weer beginnen; de maandelijkse jam-sessie in het leukste cafe van ons dorp. Vol elan hebben een groep muzikanten en de bestierders van onze lokale muziek-zaak, mijn vriendin en haar man, zich weer op de organisatie gestort. Best wel even een dingetje nu de horeca het zo moeilijk heeft; de jam-sessie moet wel voldoende inkomsten genereren voor het cafe. Er moet wel genoeg publiek op af komen.
Spannend dus, zou het weer lukken na die veel te lange stop? In elk geval heeft mijn man zich inmiddels aangemeld en is hij al in contact met een van de leden van de basis-band. Ik zit net naast mijn man aan tafel als hij nog even een telefoontje pleegt en zijn liedje doorgeeft. Hij mag er eentje meedoen, de organisatie van de jam is strak dit keer. Of hij een akkoorden-schema heeft en tja, hoor ik de jongeman aan de andere kant van de phone zeggen, we zitten wel een beetje met de zang want niemand kent dit nummer. 'Ooooh', zegt mijn man ruimhartig, 'maar dan komt mij vrouw wel mee'. Ik verslik me in mijn koffie. 'Waaaaaaat!!!' 'Ja', vervolgt hij, 'die zingt al jaren in mijn band en dit nummer heeft ze vaker gezongen.' 'Heeeee', roep ik, 'heb ik hier ook nog wat over te zeggen??' Want, dat hij nou meedoet, okay, maar hier word ik toch even en passant het podium opgestuurd, terwijl ik daar nog heeeeel diep over na moet denken. Want, mind you, die sessies zijn altijd enorm druk bezocht en het niveau is heel hoog en het is een platform voor aanstormend talent. Daar ga ik als amateur zangeresje en dan ook nog een van een zekere leeftijd, niet zomaar aan meedoen? Mijn man praat onderwijl heel hard door met de organisator en rondt zijn telefoontje af. Met een rood hoofd van het ingehouden lachen kijkt hij me aan. 'Zooooo, geregeld, jij doet ook mee.' 'Dat zullen we nog wel zien, man', zeg ik, 'in Godsnaam, juist dat liedje waar ik niks aan vond toen we het in de band speelden. Waarom moet ik nu juist dat stomme liedje zingen?' Onderwijl vind ik het ook best wel een leuk idee, dat ik eventueel heel misschien mee zou gaan doen, maar ik zoek natuurlijk allerlei tegenargumenten, zeker omdat hij me zomaar voor de leeuwen gaat werpen en ook omdat ik weet waarom hij dat doet: omdat hij het zelf doodeng vindt en niet in zijn eentje durft!
Anyway, geen tijd meer om me druk te maken de dagen daarna, ik heb het superdruk met elke dag wel een coachwandeling, afspraken voor een nieuwe interimklus en nog veel meer andere dingen. En dan is het ineens zover: de dag van de jam-sessie. Donderdag. Juist die dag kom ik om in allerlei dingen en afspraken. Amper ruimte voor een broodje tussendoor. Tot half zeven 's avonds ben ik druk druk druk. Beneden, in de huiskamer, verzorgt mijn man een kop soep en een broodje. Ik hoor hem ook al druk slepen met zijn muziekspullen en hij roept dat het slim is als ik ook alvast mijn spullen bij elkaar zoek. Want 'om half negen moeten we weg hoor'. Ik prop mijn boodschappentas vol, mijn Looper, mijn microfoon, mijn opklapbare muziekstandaard, mijn teksten, en nog meer teksten, mijn waterfles met rietje voor de stemoefeningen, mijn Dopper. Make-up. Zo moet het wel genoeg zijn. Met mijn tas volgeladen stommel ik de trap af. Beneden gekomen eten we snel en ruimen de keuken op. Allebei voelen we de adrenaline beetje bij beetje opborrelen. Maar goed ook dat dat gebeurt, dat geeft weer de benodigde power, die adrenaline.
Half negen, de auto is volgeladen, ik heb me verkleed, mijn sportieve outfit verruild voor een artiestenpakje (mijn zwarte broekpak) en we tuffen naar het cafe. Onze aloude grap makend - die maken we altijd als we met onze band gaan oefenen - terwijl we wegrijden: 'we gaan weer even bridgen, zo, heur.'
In het cafe is het al enorm druk, wat een geroezemoes. Veel eters die naar ik inschat straks na het toetje ons publiek vormen. We banen ons een weg door een grote groep mensen die al bij het podium staat. 'Slik, wat druk', denk ik. Mijn vriendin neemt ons mee naar 'backstage' , een ruimte achter een groot groen gordijn dat achter het podium hangt. Daar installeren we ons, schudden we de handen van de mensen van de basisband, ik hug mijn neef de drummer, hij is blij dat mijn man meedoet, zegt hij en of ik ook nog meedoe, eigenlijk. 'Ja', zeg ik met een hoge piepstem, 'ja, ik zing een liedje, haha.'
Dan is het negen uur en de basisband begint met een set nog zonder jammers. Wauw, wat goed en wat retestrak, ook wel heel erg hard, zo, backstage. We zitten er middenin. Ik klets wat met een jonge jongen die klaar zit met zijn basgitaar, hij gaat zo meedoen met een nummer van Jimmy Hendrix, 'toe maar, voor minder doen we 't niet', denk ik. We stiefelen toch maar even naar buiten, beter voor de oortjes. Daar voel ik ineens dat ik het maar beter niet moet doen, word onzeker, want dat liedje van ons, dat is echt niet geschikt voor dit publiek, zeg ik tegen mijn man. Als we meedoen, dan met een ander nummer en we scrollen haasje repje door de setlists van onze bands. Kiezen een beter nummer.
Set 1 is onderwijl is klaar. De bassist komt even bij ons staan en we laten hem de spotify versie horen van het nummer dat we straks liever gaan spelen. Hij duwt zijn oor tegen mijn phone. Hij is zo muzikaal, deze jongen, hij hoort meteen hoe het moet. Vindt het prima, zo. Ik haal opgelucht adem, want dit nummer - Innercity Blues - vind ik wel fijn om te zingen.
Dan is het zover, set nummer 2 met jammers. OMG, het moet ervan komen. Ik ondertussen schiet enorm in de weerstand. Schreeuw tegen mijn man dat ik afhaak, want 'onze muziek, die kent niemand hier, moet je maar horen, allemaal hitjes, dit vinden die mensen leuk, dit kunnen ze meezingen en dan komen wij aan met een totaal onbekend nummer. Dat werkt niet, hoor, ik doe niet mee.' Dan wordt er geroepen naar ons: 'straks komen, jullie zijn zo aan de beurt. Nog een iemand voor jullie, die doet twee liedjes.' Okay, geen ontkomen meer aan. Ik pak mijn waterflesje met rietje uit de boodschappen tas - om mijn stembanden los te borrelen - doe of het een saxofoon is en loop dansend door de ruimte, klaar voor de performance. Er Is Geen Ontkomen Meer Aan!! We moeten zo op. Mijn man piest onderwijl in zijn broek van het lachen.
'Ja, kom maar', horen we als het applaus voor onze voorganger is weggeëbd. Als een blinde mol stap ik het podium op, wat een knallicht!! En wat veel publiek!! Aaaaargh! Mijn man duikt achter zijn keyboard, zit er al klaar voor. Ik loop snel naar de geluidsman - de man van mijn vriendin - en roep: 'please, veel echo over mijn stem, want dit nummer vraagt om veel echo!' 'Haha', zegt hij, 'hoeveel galm wil je?' Maar hij is lief en zet op mijn microfoon een prachtige warme reverb.
En dan voelt het eigenlijk helemaal niet meer eng, het voelt heel bekend. Alsof ik gezellig met mijn bandje aan het oefenen ben in de studio. Het publiek zie ik niet meer, ik heb gewoonweg zin om lekker te zingen. Vanuit mijn ooghoeken zie ik mijn man's gezicht ook weer bijtrekken van hypernerveus naar gewoon chill. Okay, het is anders dan hoe wij het in onze band spelen maar ik ben onder de indruk van hoe knap die gasten zomaar ons lied spelen, een nummer dat ze helemaal niet kennen. Na couplet nummer drie wijs ik naar de gitarist: soleren a.u.b. en hij speelt de sterren van de hemel. Na couplet nummer zes wijs ik naar mijn man: ook gij, Brutus! Ook hij speelt een prachtige solo. En zo mooi, na elke solo zet ik weer in en geef met mijn handen aan dat de muzikanten mogen dimmen en voilà, ze doen het meteen. Wat gaaf!
En dan is het lied alweer bijna af. Ik herhaal een paar keer het refrein, we faden het nummer een soort van uit en dan is het alweer over. 'Ja, bedankt', roept de bassist, en we mogen alweer wieberen. Maar eerst roept de drummer nog dat hij blij is dat hij en ik eindelijk eens samen op het podium hebben gestaan. Ik moet giechelen en zeg lekker truttig door de microfoon: 'klopt, jaaah, leuk he, ja, wij zijn familie!! '
Als we weer backstage staan, met zijn tweetjes, gieren we het uit van het lachen. Geven elkaar een high five en huggen elkaar. Mijn man is helemaal eufoor, zie ik. 'Ik ben trots op jou', roept hij. 'Ik ben trots op jou', roep ik. Snel pakken we onze spullen weer in en gaan weer even naar buiten, tussen de rokers staan en praten daar met anderen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat we daar net even een optreden gaven. En zo ervaren de anderen het blijkbaar ook, we zitten gewoon gezellig te kletsen met dees of geen. Niet lang daarna pak ik mijn boodschappentasje uit de ruimte, jas weer aan en baan me een weg door de bezwete aangeschoten mensenmassa, ik ga alvast naar huis. Ik moet op tijd naar bed, ik heb morgen vroeg weer een coachwandeling!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten