woensdag 29 december 2021

Confrontatie met onszelf




Ergens, begin van de nacht, word ik wakker. Kramp in mijn voet! Ai. Ai ai ai! Wat is dat toch altijd een rotgevoel. Komt omdat ik overdag op hakjes heb gelopen, weet ik van mezelf. Geheid dat ik dan 's nachts kramp in mijn voeten krijg. Of in mijn benen. 

Ik droeg mijn bordeauxrode Gabor-laarsjes. Die heb ik al heel lang, een jaartje of vier, vijf. Ze zijn enkel-hoog en de hakjes zijn zo'n centimeter of zes. Ik kan er goed op lopen, nog wel. Er zijn ook hooggehakte laarsjes waar ik niet meer op kan lopen. Ergens, de afgelopen jaren, is er iets met mijn voeten gebeurd waardoor ik niet meer zo goed op hakjes kan lopen. Volgens mij vallen die voeten van mij zo'n beetje uit elkaar. Op mijn linkervoet zit zo'n rode bobbel, typisch een leeftijdsgerelateerd fenomeen, weet ik inmiddels. Het gaat ook nooit meer over. Het wordt alleen maar erger. En in het ergste geval moet ik me eraan laten opereren. Net als een collega van mij, die ietsje ouder is dan ik. Na de operatie moest ze weken, nee maandenlang revalideren met dat pootje van d'r. Niks geen lange wandelingen meer. Rusten moest ze en oefeningetjes doen. Maar, dat moet gezegd, inmiddels loopt ze weer als een Kievit. 

Anyway, daar wilde ik het helemaal niet over hebben. Ik wilde het over mijn laarsjes hebben. Die had ik gisteren aangetrokken omdat ze mooi staan onder mijn donkergrijze pak, een broek met een jasje. En daaronder droeg ik - uit voorzorg - een helrood truitje met korte mouwen. Want ik ging mijn Booster halen en dan kun je maar beter kleding dragen die het de prikkers makkelijk maakt. Hups, jasje uit, blote arm in het vizier. En... prikken maar. In minder dan een tel was het gebeurd. Zowel bij mij als bij mijn man. Want we gingen saampjes. 

Opgelucht verlieten we het geïmproviseerde hokje - een van de 12 op rij - en liepen naar de bijkom-ruimte. Een mega grote tent bleek dat, vol met stoelen op een rijtje. Daar zat het vol met allemaal leeftijdsgenoten die net als wij, hun Booster hadden gehaald. Even een kwartiertje bijkomen, kijken of je niet van je stokje gaat. Daarom moet je daar nog even blijven. Een paar dames in spijkerbroek en sweater waar iets op stond - ik zag niet goed wat - ijsbeerden tussen de wachtenden door. 

De man en ik vonden alleen nog 2 stoeltjes in hokjes van plexiglas tegen de wand van de tent. Elk hokje bood ruimte aan 1 stoel. Ik zat in het tweede hokje, de man in het eerste. De overige hokjes naast mij bleven leeg. 

Zo zaten we daar naast elkaar. Een beetje wezenloos keken we de ruimte in. Voor ons een zee van grijze bolletjes. Vrouwen van mijn leeftijd, blijkbaar. Mannen van zijn leeftijd, klaarblijkelijk. Stilletjes zaten ze daar zichzelf te ervaren. Te voelen of het goed met ze ging. Goed genoeg, hoopten ze,  zodat ze na een kwartiertje weer weg mochten. Want zo zijn de spelregels in vaccinatie-land. Ik keek naar links, naar de man en toevalligerwijs, hij keek naar mij. Iets in onze blikken. We hadden geen woorden nodig. We begrepen elkaar zonder woorden. 'Wat veel ouwe mensen bij elkaar', zeiden onze blikken. En: 'Is dat onze generatie? Zijn wij ook zo??!!' 

De man wilde toch even gezellig kletsen met mij, zijn meisje, draaide zijn hoofd naar me toe en ik hoorde hem gedempt iets zeggen. ' Wat zeg je??'  'We lijken de paus wel.' Als gestoken ging ik meteen rechtop zitten, alsof ik in de pausmobiel zat en begon te zwaaien vanachter mijn plexiglas raampje. Majesteitelijk knikkend met mijn hoofd. Grote lol met zijn tweetjes. In de zaal voor ons nog steeds die honderden muisstille grijze bolletjes die stuk voor stuk hun blik op oneindig hadden gezet. Wij werden daar een beetje ongedurig van. Steeds ongeduriger. De man begon meer te babbelen vanuit zijn hokje en ik duwde mijn oor tegen het plexiglas. 'Wat zeg je? Ik versta je niet?!' Weer een grap. En een grol. Weer giechelen en lachen. En zo brachten we ons kwartiertje wel door. 

Daarna liepen we giechelend door de zee van grijze bolletjes, op naar de uitgang! We konden het niet laten om lopenderwijs ook nog allerlei grapjes en grolletjes te maken. Als twee pubers die in de klas hadden zitten geiten en nu van de meester naar voren moesten komen. Zo voelden we ons. 

In de auto puften we ons ongeloof uit. 'Zijn wij ook zo?? Zien wij er ook zo uit?! Neeeee, toch?! Oooh, wat erg....' 

Thuisgekomen zetten we meteen een grote pot koffie. Een bakkie troost. Want hoe je het ook wendt of keert: het was best een confrontatie, daar in de Booster-tent. Een confrontatie met onze generatie. Een confrontatie met onszelf. 

zondag 19 december 2021

Zweeds avontuur



Na een soort van toenaderingspoging - je schreef ineens, na jarenlange radiostilte, een lange mail aan mij en je vader - bleef het weer stil. Het contact was alweer over. Terwijl mijn blije boodschap aan iedereen die het maar horen wilde nog na-echoode, over dat je weer contact had opgenomen en hoe blij ik daar mee was, was jij alweer vertrokken. Niet letterlijk, maar figuurlijk. Je had je alweer afgewend van mij. Er kwam geen antwoord meer op mijn nieuwe mails. Wel wist ik door jouw mail meer van je. In elk geval dat het goed met je gaat en dat je een boek had geschreven. 

Op internet vond ik allerlei tekenen van leven van je. Je blijkt een account te hebben op SoundCloud, waar je om de zoveel weken door jou ingesproken stuk tekst plaatst, gesproken tekst gelardeerd door fraaie oosterse muziek. Ik vermoed dat je op sommige stukken zelf muziek inspeelt, althans, ik hoor een Bansuri, en dat instrument bespeel jij met verve. Ook vond ik je op Twitter, waar je een aantal tweets plaatste. Je plaatst daar feitelijk door wat je op SoundCloud plaatst. Je communiceert er niet met anderen, zendt alleen maar. Ook vond ik een link naar je website. Die ziet er heel professioneel uit. Op je website promoot je je boek Lions of Virtue. Dat boek kun je bestellen bij Amazone en bol.com. Uiteraard bestelde ik het meteen, maar helaas, na een paar maanden bleek het niet voorradig te zijn en kreeg ik netjes mijn geld teruggestort. Onlangs bestelde ik de eerste druk, die zag ik nog wel te koop staan. Ook nu duurt het lang voordat het bezorgd wordt, maar ik heb goede hoop, zoon. 

Ik wist al dat je in Frankrijk neergestreken was. Dat had een vriend van je mij gemaild, een paar jaar geleden. Je zou daar in de bergen - een stralingsvrij gebied - wonen en onder de mensen zijn, mensen die op de zelfde manier als jij in de wereld staan. Spiritueel. Die zich afwenden van de westerse maatschappij vol van straling van computers en telefoons en zendmasten en noem maar op. Daar heb je hulp gekregen voor je overgevoeligheid voor straling. Je herstelde zodanig dat je weer in staat was zelf je boek te schrijven op de computer. En om je SoundCloud opnames te plaatsen. Voor mij is dit fantastisch nieuws. 

Omdat ik al zo lang niet meer van hoor, je laatste mail dateert van januari dit jaar, zocht ik vorige week op jouw naam op internet. Dat doe ik wel vaker. Internet is the place to be als je iets over iemand wilt opzoeken, nietwaar? Ik tikte je naam in en er kwam een inschrijfformulier naar boven voor werkzoekenden. Daar staan jouw gegevens op, je naam, je geboortedatum en je woonplaats. En die woonplaats blijkt in Zweden te zijn. Het bleef even stil in mij toen ik dat formulier las. En las. En herlas. Daarna zocht ik via Google Maps naar de plaatsnaam die je hebt ingevuld. Gretig bekeek ik de straten en de huizen, daarna las ik van alles op onder andere Wikipedia. 

Het blijkt een kleine plaats te zijn, niet ver van de kust, en het ligt tussen Stockholm en Sundsvall. Even moest ik lachen want in Sundsvall had je broer op zijn zeventiende een vriendinnetje. Hij zocht haar een paar keer op en leefde dan als een Zweed onder de Zweden. In het buitenhuis van de familie in het bos. Zo'n kleurig geverfd houten Pipi-Langkous-huis. Skies onderbinden in de gang, deur open en hups, skieen maar. Jammer dat die relatie weer overging. Ik was destijds als druk aan het zoeken op de Zweedse Funda naar een tweede huisje. Zo'n schattig houten huisje uiteraard, met een sauna in de tuin. 

De plaats waar jij nu woont is 's zomers drukbevolkt met toeristen. De kroonprinses en haar man komen er ook vaak op bezoek omdat zijn familie er woont. In de winter is het er stil. En koud. Op Google Maps zie ik dicht gesneeuwde straten. Alleen de hoofdweg is vrijgemaakt voor het autoverkeer. De kleurige houten huizen staan daar mooi te zijn, ingepakt door grote bergen fonkel-witte sneeuw. Schitterend. Ik klikte ook op beelden van de zomer. Blijkbaar kun je op Google Maps variëren in seizoen. In de zomer  is het zo'n dorpje als uit een Zweedse film. Romantisch. 

Ik ben benieuwd, zoon, hoe je daar nu weer beland bent en welke avonturen je daar nu weer gaat beleven. 



vrijdag 17 december 2021

de Val





Terugblikkend op De Val, lijkt het nu alsof die onoverkomelijk was. Niks logischer dan dat het over zou raken. Gek is dat. Je ziet het pas als je het doorhebt en dat is niet tijdens maar daarna. Alsof je nietsvermoedend met je liefje door het leven gaat, hem volledig vertrouwt en ineens zegt hij iets waardoor pats, boem, je hele wereld op zijn kop staat. En je relatie al tijdenlang een farce bleek. Dat geeft eerst een enorme dreun maar als die verwerkt is, die dreun en je weer goed kunt nadenken en je blikt terug, zie je het ineens glashelder. Er was eigenlijk al een tijdlang iets aan de hand en je ging daar zomaar aan voorbij. Waarom? Omdat het gewone leven zijn gewone gangetje ging. Je gewoontegetrouw samen van alles deed. Alsof dat de basis van de relatie was: gewoontegetrouw van alles samen doen, steeds opnieuw dezelfde dingen gewoontegetrouw steeds maar samen doen.

Achteraf gezien blijkt dat juist helemaal niet de basis te zijn geweest, dat gewoontegetrouw van alles steeds opnieuw weer samen doen, maar ... hoe zal ik het noemen... het was een sleur geworden. Sleur die je nog heel lang aanzag voor vriendschap of zoals bij een een liefdesrelatie, voor liefde. Er borrelde af en toe wel een ontevreden gevoel op. Of een negatieve gedachte. Dat het sleets werd bijvoorbeeld. Maar dat zakte weer weg zodra je weer doorging met die dingen die je al jaren samen deed.

Totdat moment waarop ineens die onvrede zich als een vulkaanuitbarsting, vol omhoogstuwende lava en rondvliegende gloeiend heet gesteente, uitte. Er was niet eens zoveel voor nodig. Wat feedback, wat ideeën voor verandering. Het voorstel om het daar eens over te hebben. Kraaaak, daar schudde de aarde open. Die bleek door de slijtage ineens te fragiel geworden. Schokkend, omdat we juist altijd dachten dat we door het gewoontegetrouw steeds hetzelfde doen, die aarde een ondoordringbare blok beton zou zijn. Maar hij was er juist versleten en dus fragiel door geraakt.  

Dus, zo leuk was het eigenlijk al een tijdje niet meer.  We werkten aan het steeds verder verfraaien van de muziek en dat ging goed, niet dankzij maar ondanks de sleets geworden relatie. Zoals bij een koppel met een prachtig huis, een fraaie tuin, een paar grote dure auto's, vier keer per jaar vakantie, dure sporten, de kinderen succesvol en een indrukwekkend interessant netwerk... iedereen om zulke mensen heen denkt dat dat het summum van geluk moet zijn. 'Kijk maar naar dat huis, die tuin, die auto's en al het andere.' Daar heeft dat koppel jaren aan gewerkt, met succes, maar onderwijl is toch ergens onderweg zomaar de relatie sleets en kaal en ongezellig en koeltjes geworden. Te veel bezig geweest met het bereiken van het een en dat dat ten koste ging van het ander... daar was geen oog voor want te druk met ... En hopla: daar gaat de relatie. Daar hoeft dan niet eens zoveel voor te gebeuren. 

Zo ging het achteraf gezien, met mijn band. De muziek, dat wat we aan de buitenwereld toonden, was op zijn hoogtepunt, het was een prachtige villa geworden met vier grote auto's op de oprijlaan, we waren gewoon echt goed geworden, maar niet dankzij maar ondanks onze sleets geworden relatie. 

Verwarrend. Maar zo gaan die dingen. Blijkbaar. 


zondag 12 december 2021

Corona karretje




Een paar jaar geleden, in 2019, bedacht ik iets leuks. Mijn man was al maanden elke dag op internet aan het zoeken naar de perfecte SUV. Steeds kwam hij weer uit op Mazda. In die tijd reed hij in mijn Suzuki Alto op en neer naar het werk. Ik reisde tenslotte dagelijks met de trein naar het werk en weer terug. Zijn oude VW Fox had hij alweer een tijdje daarvoor voor een habbekrats verkocht aan een auto-dealer; zo'n man die in zijn morsige kleren en zwarte handen aan tafel plaats nam. Nee, hij hoefde geen koffie, bedankte hij me met een tongval waarvan ik direct dacht aan zoals we dat hier oneerbiedig noemen: Kampers. Zigeuners, dus. Maakt niet uit, hij kocht die oude Fox voor een luttel bedragje. Ooit hadden we die kar zelf ook voor een luttel bedragje gekocht ergens in Den Haag. Samen met een lokale auto-reparateur maakten we er een dagje uit van. Die man had er sjoege van, vandaar dat hij meeging. Het was een schade-karretje tenslotte, dan moet je wel even weten waar je op moet letten. Niks mis trouwens met die Fox, bleek in de loop der jaren. Dat deukje ergens achterin zag je al snel helemaal niet meer. Maar na een jaartje of wat begon de Fox wat te mankeren en vond mijn man het tijd om hem weg te doen. 

Toen hadden we nog maar 1 auto en dat was mijn Alto. Die ik voor mijn vijftigste verjaardag had gekregen, deels zelf betaald, deels een cadeau van de man. Zo lief. Jaren reed ik erin van en naar mijn toenmalige baan in Purmerend Noord. En af en toe naar verder gelegen plaatsen. Een ervaren coureur ben ik nu niet bepaald, dus als we echt ver weg moesten, vroeg ik altijd of mijn man wilde rijden. Geen enkel probleem, hij houdt van rijden. Muziekje aan onderweg, bij koud weer gezellig het kacheltje op tien en crossen maar. Als we honderdtwintig reden, leek het soms net of er schroefjes los zouden gaan trillen. De Alto had daar best moeite mee, met die snelheid. 

Een paar jaar geleden kreeg mijn man ineens van die gevoelens, hoe zal ik dat eens omschrijven. Hij had een nieuwe baan en al zijn collega's kwamen 's ochtends in de mooiste auto's aan. Niks geen Alto's, maar BWM's, Volvo's, Audi's ... you name it. Een van die collega's vroeg hem een keer - en ze bedoelde dat echt niet naar - waarom hij op zijn leeftijd nog steeds in een beginnersautootje reed. Ai! Die deed pijn bij mijn man. Maar goed, zelf snap ik als geen ander hoe het komt dat wij destijds als eind vijftigers nog beginnersautootjes reden. Omdat we fervent anti-auto waren tot zo'n twintig jaar geleden, zijn we laat begonnen met auto's kopen. Want, tot twintig jaar geleden vonden we een auto slecht voor het milieu. Ik haalde ook pas mijn rijbewijs toen ik negendertig was. Want 't leek me toch wel handig, ineens. Jarenlang fietsten wij kilometer na kilometer. Of we gebruikten het OV. Of de reden met anderen mee. En soms reden we in een huurauto, op vakantie. Maar goed, toen kochten we eind vorige eeuw toch eens een auto, een VW Passat. Wat waren we er groos op. Wat waren we er blij mee. Samen met onze zoons toerden we de dag van aankoop, de Zaanstreek door en om te vieren gingen we dineren bij een Turks restaurant in Zaandam. Ik weet nog precies wat ik at die avond, zo gelukkig was ik. 

Na een jaar of zes begaf onze Passat het, doodeng was 't, het dashboard stopte er soms gewoon mee, onderweg en dan plop plop plop, viel alles uit en stonden we stil. Die ging naar de sloop, mocht ook wel, want die auto was bijna een old-timer, meer dan 20 jaar oud. Daarna werd het dus die VW Fox en ik kreeg toen ik vijftig werd dat Alto'tje cadeau. 

En toen de man dus, die gevoeliger bleek voor de goedbedoelde grapjes over zijn beginnersautootje, die niet van hem was maar van mij, maar dat terzijde, die zocht - alsof hij stiekem porno keek - tot 's avonds laat op internet naar die andere perfecte nieuwe auto. En ik vond het ook wel maf, eigenlijk, dat ik mijn auto dagelijks afstond aan hem, die 'm ook echt helemaal als zijn auto was gaan beschouwen, maar ook dat terzijde, en ik als ik ergens heen moest weer mee moest rijden, of met het OV moest of met de fiets ging. Opeens kreeg ik een ingeving. Ik zie me nog zo lopen, ergens in het dorp, diep nadenkend, met mijn handen in mijn jaszakken gestoken.  De man zat thuis weer te koekeloeren achter zijn PC naar mooie, goeie, nieuwerwetse SUV's. En ik dacht aan mijn Alto die toch ook al weer zo'n jaar of acht was. En lichte mankementjes begon te vertonen. 'Eigenlijk zou ik 'm in moeten ruilen voor een ander,' dacht ik (die Alto dan he... ;-) ). Maar dan zou ik beter het zo kunnen doen, dat ik zelf een eigen autootje koop en de man er eentje voor zichzelf. Dat zal hem vast over de streep trekken. Koopt hij eindelijk die SUV voor zichzelf.' Ik had als ZZP-er ook aardig wat centjes vergaard en zou hem financieel kunnen bijstaan. Ik bedacht ook een handige betaalconstructie, deelde die met de man en hij ging overstag. Blij als een kind. 

En zo geschiedde. Hij kocht zijn Mazda 5 en ik mijn Mazda 2. Eind goed al goed, zou je zeggen. Nou...

Na een paar maanden brak de corona-ellende uit. Zat ik daar ineens dagen, weken, maanden thuis te werken. Kwam de deur niet meer uit. En we mochten nergens meer naar toe, zelfs niet bij mooi weer naar het strand. En alle winkels waren dicht en ik bestelde daarom maar alles online. Ergo: die fraaie bijna nieuwe Mazda 2 stond daar maar stil te staan. Heel af en toe maakte ik er een ritje in. Even vrienden wegbrengen naar een dorpje in West-Friesland, even met paps en mams bij de broer op visite, een bezoekje aan een strandtent om daar te lunchen met een vriendin en nog wat kleine tripjes.  Afhankelijk ook van de corona-maatregelen. Meer was 't niet.  Ook niet toen ik we allemaal weer een dagje of wat op locatie, onder de mensen, mochten werken. Want mijn werk is midden in de stad en daar ga je niet met de auto naartoe maar met het OV. Dus bleef mijn mooie nieuwe autootje stil staan wachten. En wachten. En wachten. Toen, op een dag, moest ik toch echt even met de auto ergens naartoe omdat mijn fiets stuk was. Ik nam plaats achter het stuur, wilde starten en toen... maakte mijn auto een soort hoestend geluidje. Kuchend, eerder. Knopje weer indrukken, koppelingspedaal op... hoest, kuch. Paniekerig stapte ik uit, pakte mijn jas uit de gang en snelde lopend naar de andere kant van het dorp waar mijn zangles was. Onderweg append dat het echt wel eventjes later zou worden. 

Later die dag constateerden mijn man en ik dat mijn Mazda 2 het wachten zat was geworden en de accu leeg was komen te staan. Vandaar. Dan start ' ie niet meer. Ver-Do-Rie. Wat een pech. Daarna had ik het weer reuze druk met heel veel andere dingen. Ik vergat mijn depressieve leeggeraakte autootje helemaal. Die stond daar mos en spinnenwebben te verzamelen ergens aan het eind van de straat. Helemaal alleen. Tot ergernis van mijn man die steeds maar aandrong om er wat aan te doen. Een stukje te gaan rijden. 

Tot mijn man zo lief was om de Mazda-helpdesk te bellen en toen kwam er in no time een hulpwagen die de accu weer oplaadde. 'Een corona-karretje', noemde de monteur mijn auto. 'U moet eens weten hoeveel keer per dag ik sinds de corona-tijd accu's op heb moeten laden, mijnheer.' De man moest er wel even een klein uurtje achtereen in rijden om de accu weer helemaal op te laden. Wat hij deed. Blij als een kind was ik toen ik thuiskwam van een dagje werken op locatie. Zo lief, dat hij dat voor mij had gedaan. Ik reed er een paar keertjes mee. Ik geloof een ritje naar het strand. En nog iets met mijn ouders. En oh ja, naar de garage in Purmerend Noord voor een onderhoudsbeurtje die helemaal niet nodig bleek omdat ik er haast nooit in had gereden na de aankoop in 2019. En toen parkeerde ik mijn Mazda wederom in de straat, op een hoekje bij andere mensen voor de deur, want daar was alleen nog plaats. 

En toen stond vervolgens mijn autootje weer maandenlang stil. Mijn man werd wrevelig, vond dat ik toch af en toe echt een stukje moest rijden. Maar inmiddels was er ook weer iets van mijn aloude rij-angst opgekomen. Daar heb ik vijftien jaar geleden een tijdlang last van gehad, nadat ik een TIA had gehad en geheugenproblemen had. Wat gelukkig helemaal over is ' op hout afklopt'. Maar in die tijd kreeg ik rij-angst omdat ik een aanval van geheugenverlies tijdens het rijden had gekregen. Dat was ongelooflijk eng. En gevaarlijk. Ik reed zo raar over de snelweg, kon niet meer schakelen en auto's om mij heen toeterden boos en keihard. Zweet op mijn rug! Grote angst! Daarna heb ik een paar jaar niet meer gereden. Pas op vakantie reed ik weer, in de bergen notabene, in een huur Fiatje. Ik kon het gewoon nog. Thuis pakte ik daarna de auto gewoon weer. Anyway. Ik voelde kortgeleden weer die enorme spanning opkomen als ik er alleen al aan dacht dat ik weer moest rijden. En genoeg smoezen ook, want ja, na een dag thuiswerken heb je echt geen zin meer om dan ook nog eens in je auto boodschappen te doen, hoor. Dan wil je vooral lekker naar buiten, even wandelen door de frisse lucht. Wat niet eens echt een smoes is, want het is echt niet goed, voor niemand niet, om de hele dag, elke dag, binnen te zitten en niet te bewegen. Echt!! 

Mijn man kon het niet meer aanzien, ging er dan zelf maar weer eens een eindje in rijden, had hij bedacht. Stapte in, wilde starten en toen ... hoest. Kuch. Weer een lege accu. Weer pressie uitoefenen op mij om te bellen voor hulp. Ik zei ja. Maar deed nee. Te druk met werken. En met oefenen met de band. En met heel veel andere dingen. 

Al dagenlang, nee wekenlang, stond het ' opbellen van de Mazda-helpdesk'  op ons to-do-lijstje. Althans, op die van mij. Maar ik deed het maar niet. Toen had de man ineens een dag, gisteren was dat, dat hij alle to-do-dingen van het lijstje afwerkte, hij leek wel manisch. Afval wegbrengen. Done. Een nieuwe tv-kast bestellen. Done. Aankoop ophalen bij de Hema. Done. Etc. Etc.  'Zo, nu even bellen voor jouw auto, Ilse' En hij belde. En binnen een kwartier stond daar de monteur weer en die deed mijn auto herleven in minder dan drie minuutjes.  

Samen met de man - hij achter het stuur - reden we naar een grote plantenzaak, dertig kilometer van huis, om daar kerstboompjes te kopen. Ik was zo opgelucht. Daarna gingen we naar de wasstraat om die dikke laag vuil en mos eraf te laten wassen. Nu doet mijn auto het weer en hij staat daar weer zo lief op me te wachten. Vandaag heb ik niet gereden. Morgen ga ik, nee echt, morgen. 



zaterdag 11 december 2021

lekker trammen


Ik zit graag in de tram. Er gebeurt altijd van alles, mensen stappen in, mensen stappen uit. Achter het raam, buiten, kuiert de stad haast stapsgewijs voorbij. Als een vertraagd afgespeelde film. Mooie oude straten met statige huizen en hoge bomen, minder mooie straten, met verloederde oude huizen maar dan heerlijk levendig, vol met winkeltjes en mensen die boodschappen doen. 

Ik zit heerlijk in de warme tram achter het raam. Het leven speel zich buiten af maar ook zeker binnen. In de tram zelf. Alsof ik eventjes in een toneelstuk ben beland, zo voelt het als ik in de tram zit. Ik zit er het liefst een beetje verscholen tussen, als een toeschouwer die ogenschijnlijk naar buiten kijkt maar precies ziet en hoort wat er binnen gebeurt. Ik luister graag gesprekken af - oh, wat houd ik daarvan - gesprekken tussen de reizigers of van reizigers die zitten te bellen. En ik kijk naar hoe bijvoorbeeld heel dikke mensen die niet goed op het bankje passen, zich met moeite zittende houden, zeker als de tram een scherpe bocht maakt. Dan valt zo'n dikkerdje echt bijna van het bankje. In de tram zitten trouwens best vaak te dikke mensen. Ze zouden ook kunnen gaan fietsen. Of wandelen. Maar dat doen ze niet, dus. Ze pakken liever de tram. 

Eergisteren, donderdag, moest ik tussen de middag naar kantoor in Oost. 's Ochtends had ik thuis gewerkt, een paar Teams-sessies gedaan, brieven en verslagen geschreven. Op zolder met de kachel aan en de ramen dicht. Ik was blij dat ik er even uit kon, de frisse lucht in. Weer onder de mensen zijn. Na het treinritje tussen mijn dorp en de stad, stapte ik uit, liep naar buiten, naar de tramhalte. Ik moest met lijn 26 naar IJburg. Echt een prachtig tochtje. Eerst tramt 'ie een stukje al draaiend over rotondetjes voor het CS, dan laat hij de stad achter zich. Gaat piepend het spoorviaductje onderdoor en dan rechtsaf, de Piet Hein Kade op. Een wereldplek, die kade! Ik kijk mijn ogen uit. 

De trambestuurder was een vrouw, van mijn leeftijd schatte ik haar in, met lang, flink geblondeerd haar en een zongebruinde huid. Ze zag er goed uit, vond ik, slank en energiek. Het GVB-pak stond haar goed. Een kennis van haar, een te dikke dame van een naar ik schatte, Surinaamse afkomst, ging vlak bij haar zitten. Op het allervoortstse bankje. Zodat ze lekker kon kleppen met de trambestuurster. Het gesprek was amicaal. En op- en top-Amsterdams. Die tongval! Wat zat ik te genieten daar in die tram, onderwijl dat fantastische gesprek tussen die twee ladies afluisterend. 'Zo, wat zie jij er goed uit?!'  'Ja, ik ben net twee maanden naar Spanje geweest. Ben net terug. Dat doe ik elk jaar. Huur daar altijd een huis van Spaanse mensen. Mijn ouders had ik ook gevraagd, die wilden eerst niet, door dat corona-gedoe, maar ik zei: kom op pa en ma, vorig jaar zijn jullie ook al niet geweest. Het is hier nu veilig hoor, jullie kunnen komen. Dus zijn ze ook nog gezellig een maandje geweest.' 'Tja, het is me wat he, met die corona. Hebben we net twee van die prikken gehaald, moeten we weer een booster halen. Ik denk: krijg nou wat, een booster. Moet ik nu alweer een prik halen. Ze bedenken het wel lekker voor je, he....'  and so on, and so on. Helaas moest ik er na een paar haltes alweer uit. Ik moest naar kantoor, een gesprek voeren samen met een manager. Met een reiniger. Ook al zo'n op- en-top-Amsterdammers-onder-elkaar gesprek.  Ik mag hier niet schrijven wat er in dat gesprek allemaal is gezegd en gebeurd, maar ook dat was weer 100% genieten voor mij. Denk aan de docu 'Jantje van Amsterdam', zo'n soort gesprek was het. 

Eind van de middag verliet ik het kantoor, buiten was het schemerig, het blauwe uurtje was aangebroken. Ik dacht: 'wat is het hier toch fantastisch, ik wil nog niet naar huis.' Het is ook echt een bijzonder plek in de stad, daar namelijk. Vroeger was het de rand van de stad en een gebied waar schepen werden gebouwd en onderhouden. Een scheepswerf was het. Zo'n sfeer hangt daar dus ook nog, vind ik. Je voelt het nog. Ik dacht: voordat ik weer naar huis ga, nog even genieten hoor. Nog heel  even door de Czaar Peterstraat lopen, da's zo'n prachtige straat! Met al die toffe winkeltjes. Ik betrad de straat, pakje mij phone, keek naar rechts, zag de lijn 7 aankomen en maakte deze foto. Daarna liep ik naar de halte voor tram 26, stapte in en liet me terugbrengen naar het CS. 


vrijdag 10 december 2021

hoeveel yuan ben ik waard?







Vanmorgen keek ik op mijn oude Pinterest account. Een die ik jaren geleden aanmaakte en niet meer gebruik. Waarom? Ik zocht een portretje van mezelf van 12 jaar geleden. Dat kwam weer omdat ik een oude foto van Sophia Loren zag in net zo'n pose als ik op die foto aannam. Zwoel met een sigaret in haar mondhoek. 'He', dacht ik, 'zo'n fotootje had ik ook van mezelf. '

Op dat account staan zo'n 10 portretjes van mij.  In een mapje. Verscholen tussen andere portretten. Allemaal zwart wit, heel mooi. Stijlvol. Die van mij zijn gefotografeerd door mijn man. Ik vond wat ik zocht maar zag onder al mijn portretjes chinese teksten staan.  'Wat is dat nu ineens', dacht ik verbaasd. Ik wilde weten wat het betekende, die teksten, wilde ze translaten. Helaas, ik kon ze zelf niet kopiëren, Pinterest staat dat blijkbaar niet toe. Ik bedacht een list. Ik zette de phone van mijn man aan het werk. Hoe? Ik maakte een foto met zijn phone en liet google translaten. Gesproken tekst weerklonk. Een hese damesstem vertelde in het Nederlands, - vrij statisch  - dat een Chinees wiens naam ik niet verstond,  mijn portretjes aanbiedt op zijn website. 'Nieuwe portretten per 2021', zei ze ook nog. Blijkbaar ben ik zijn nieuwe handelswaar. 

'Dat heb je', dacht ik toen, 'zet je foto's op internet, hopla, een ander kan ze downloaden en verkopen alsof hij ze zelf heeft gemaakt.' Ik liet het aan mijn man zien. Die was best trots, eigenlijk, dat die Chinees dat had gedaan. Trots op de mij van toen, toen ik nog sexy was en fotogeniek op een zekere manier. 'Jij hebt die mooie foto's gemaakt, wees jij ook maar trots', zei ik. 

We gaan er maar geen werk van maken, besloten we. Hoe zou je het ook aan moeten pakken? Een klacht indienen? Laat maar. En best een geinig idee, eigenlijk, ook wel. Want misschien hangen mijn portretfoto's nu wel in China bij mensen aan de muur. Dat zou toch maf zijn, stel je voor: ik kom in China, daar kom ik echt wel eens, en ik kom bij mensen binnen, okay, een kans van 1 op de zoveel miljoen, he  - maar goed, het zou kunnen - en ik ga zitten, krijg een kop thee voorgeschoteld, kijk om me heen en zie mezelf daar aan de muur hangen. 这怎么可能,看,这就是我 zou ik uitroepen. In mijn beste chinees. Hopelijk zou de gastheer of gastvrouw mij verstaan, want het is best een gedoe, met al die klanken, maar dat terzijde. 

Als je op die chinese teksten gaat staan, die onder mijn portretjes op Pinterest, met je cursor en doorklikt, kom je op die chinese website en zie je - zo vermoed ik - bedragen bij mijn foto's staan. Ik kan het niet lezen, hoeveel. Even dacht ik nog: zal ik er een van mezelf bestellen? Maar ik kan die teksten dus niet lezen, okay, ik kan het translaten, dat kan allemaal tegenwoordig, maar toch, wie weet gaat het helemaal fout met de verzending. Want als geen ander weet ik dat de cadeautjes die mijn kinderen verstuurden uit China vaak ergens onderweg werden verdonkeremaand. Dus, laat maar. 

Hoeveel Yuan zal de ik van 12 jaar geleden waard zijn? 


AUTO VOORTAAN TE GAST

Toet. Pep. BrmBrmBrm HongeHongeHonge Toet.Pep BrmBrmBrm HongeHongeHonge ... Om zeven uur vanochtend werd ik mijn bed uit-ge-toet en - ge-pep...