Ergens, begin van de nacht, word ik wakker. Kramp in mijn voet! Ai. Ai ai ai! Wat is dat toch altijd een rotgevoel. Komt omdat ik overdag op hakjes heb gelopen, weet ik van mezelf. Geheid dat ik dan 's nachts kramp in mijn voeten krijg. Of in mijn benen.
Ik droeg mijn bordeauxrode Gabor-laarsjes. Die heb ik al heel lang, een jaartje of vier, vijf. Ze zijn enkel-hoog en de hakjes zijn zo'n centimeter of zes. Ik kan er goed op lopen, nog wel. Er zijn ook hooggehakte laarsjes waar ik niet meer op kan lopen. Ergens, de afgelopen jaren, is er iets met mijn voeten gebeurd waardoor ik niet meer zo goed op hakjes kan lopen. Volgens mij vallen die voeten van mij zo'n beetje uit elkaar. Op mijn linkervoet zit zo'n rode bobbel, typisch een leeftijdsgerelateerd fenomeen, weet ik inmiddels. Het gaat ook nooit meer over. Het wordt alleen maar erger. En in het ergste geval moet ik me eraan laten opereren. Net als een collega van mij, die ietsje ouder is dan ik. Na de operatie moest ze weken, nee maandenlang revalideren met dat pootje van d'r. Niks geen lange wandelingen meer. Rusten moest ze en oefeningetjes doen. Maar, dat moet gezegd, inmiddels loopt ze weer als een Kievit.
Anyway, daar wilde ik het helemaal niet over hebben. Ik wilde het over mijn laarsjes hebben. Die had ik gisteren aangetrokken omdat ze mooi staan onder mijn donkergrijze pak, een broek met een jasje. En daaronder droeg ik - uit voorzorg - een helrood truitje met korte mouwen. Want ik ging mijn Booster halen en dan kun je maar beter kleding dragen die het de prikkers makkelijk maakt. Hups, jasje uit, blote arm in het vizier. En... prikken maar. In minder dan een tel was het gebeurd. Zowel bij mij als bij mijn man. Want we gingen saampjes.
Opgelucht verlieten we het geïmproviseerde hokje - een van de 12 op rij - en liepen naar de bijkom-ruimte. Een mega grote tent bleek dat, vol met stoelen op een rijtje. Daar zat het vol met allemaal leeftijdsgenoten die net als wij, hun Booster hadden gehaald. Even een kwartiertje bijkomen, kijken of je niet van je stokje gaat. Daarom moet je daar nog even blijven. Een paar dames in spijkerbroek en sweater waar iets op stond - ik zag niet goed wat - ijsbeerden tussen de wachtenden door.
De man en ik vonden alleen nog 2 stoeltjes in hokjes van plexiglas tegen de wand van de tent. Elk hokje bood ruimte aan 1 stoel. Ik zat in het tweede hokje, de man in het eerste. De overige hokjes naast mij bleven leeg.
Zo zaten we daar naast elkaar. Een beetje wezenloos keken we de ruimte in. Voor ons een zee van grijze bolletjes. Vrouwen van mijn leeftijd, blijkbaar. Mannen van zijn leeftijd, klaarblijkelijk. Stilletjes zaten ze daar zichzelf te ervaren. Te voelen of het goed met ze ging. Goed genoeg, hoopten ze, zodat ze na een kwartiertje weer weg mochten. Want zo zijn de spelregels in vaccinatie-land. Ik keek naar links, naar de man en toevalligerwijs, hij keek naar mij. Iets in onze blikken. We hadden geen woorden nodig. We begrepen elkaar zonder woorden. 'Wat veel ouwe mensen bij elkaar', zeiden onze blikken. En: 'Is dat onze generatie? Zijn wij ook zo??!!'
De man wilde toch even gezellig kletsen met mij, zijn meisje, draaide zijn hoofd naar me toe en ik hoorde hem gedempt iets zeggen. ' Wat zeg je??' 'We lijken de paus wel.' Als gestoken ging ik meteen rechtop zitten, alsof ik in de pausmobiel zat en begon te zwaaien vanachter mijn plexiglas raampje. Majesteitelijk knikkend met mijn hoofd. Grote lol met zijn tweetjes. In de zaal voor ons nog steeds die honderden muisstille grijze bolletjes die stuk voor stuk hun blik op oneindig hadden gezet. Wij werden daar een beetje ongedurig van. Steeds ongeduriger. De man begon meer te babbelen vanuit zijn hokje en ik duwde mijn oor tegen het plexiglas. 'Wat zeg je? Ik versta je niet?!' Weer een grap. En een grol. Weer giechelen en lachen. En zo brachten we ons kwartiertje wel door.
Daarna liepen we giechelend door de zee van grijze bolletjes, op naar de uitgang! We konden het niet laten om lopenderwijs ook nog allerlei grapjes en grolletjes te maken. Als twee pubers die in de klas hadden zitten geiten en nu van de meester naar voren moesten komen. Zo voelden we ons.
In de auto puften we ons ongeloof uit. 'Zijn wij ook zo?? Zien wij er ook zo uit?! Neeeee, toch?! Oooh, wat erg....'
Thuisgekomen zetten we meteen een grote pot koffie. Een bakkie troost. Want hoe je het ook wendt of keert: het was best een confrontatie, daar in de Booster-tent. Een confrontatie met onze generatie. Een confrontatie met onszelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten