maandag 27 juni 2022

STAALPOTEN

 Zoals u weet was ik drie maanden op wandelretraite. Drie maanden heerlijk weg van hier. Ik kan het u aanraden. 

Twee pelgrimsroutes liep ik in die periode, een op SiciliĆ« en een op Sardinie. Best veel wel, eigenlijk, voor een onervaren bergwandelaar, maar ik had vooraf geoefend, samen met mijn liefje en wandelpartner. We liepen bijna elke zondag een halfjaar lang een lange-afstand-wandeling. 

De Via Magna Francigena op SiciliĆ« liep ik bijna helemaal, van Palermo tot aan Agrigento; de laatste etappe moest ik vanwege misselijkheid en vermoeidheid laten voor wat het was. Op Sardinie liep ik de eerste 5 etappes (van de 30) door de bergen aan de Zuidwest-kust en 4 uit het laatste stuk in het Zuiden, deels door de bergen, deels over het vlakke land. 

In totaal heb ik denk ik als het om de pelgrimsroutes gaat zo'n 400 kilometer weg-te-tippeld, op mijn Meindl-stappers. Merendeels door de bergen, soms was dat pittig klimmen en dalen geblazen. Tijdens de rustdagen liep ik ook heel wat kilometertjes: 'even deze mooie plaats of deze toffe stad verkennen ter ontspanning' betekende dat ik ook op mijn rustdagen  zo'n 10 soms zelfs 14 kilometer per dag liep. Als ik alles bij elkaar optel, heb ik meer dan 500 misschien wel 600 kilometer gelopen in de eerste paar maanden. Waarvan het grootste deel klimmen en dalen, dus. 

De laatste maand zouden we het rustig aan doen, we stopten met de pelgrimswandelingen. Maar, ook toen heb ik in de eerste week dagelijks zo'n 8 kilometer gewandeld vanuit het appartement in plaats van uitgerust; de laatste drie weken viel het echt stil voor wat betreft het wandelen en heb ik samen met mijn liefje genoten van de rust in ons huisje in de bergen bij Domus de Maria, van het prachtige bounty-strand vlakbij en van de lieve dorpjes waar we onze boodschappen deden, naar de kapper gingen en waar we koffie dronken. 

Tot zover. Uitgerust, aangesterkt en fit ging ik samen met mijn liefje weer naar huis. Daar aangekomen belandden we eerst in een soort van 'staat van cognitieve dissociatie'. Het wilde even niet meer zo goed met ons. De kou hier, het weer de hele dag in huis moeten verblijven, het gemis aan de vrijheid, de mooie natuur, de schattige dorpjes en de andere, gastvrije manier van doen van de Italianen... ons lelijke lieve buurhondje in ons huisje ... het deed haast pijn. We schrokken van wat het met ons deed, eigenlijk. Hadden vooraf gedacht: we komen vast heel Zen terug van onze retraite en gaan een mooie slinger aan ons leven geven. Allemaal leuke dingen doen. In plaats daarvan zaten we verdrietig achter het raam naar de kale rommelige achtertuin te kijken, waar de regen neerplensde op de met alg begroeide tuintegels. Zo niet leuk. 

Mijn liefje mocht al snel weer aan de slag en kwam de eerste dagen met een soort van grauwsluier in zijn aura weer thuis. Maar, gelukkig, na een week of wat herstelde hij zich en hervond zijn draai. Het gaat weer goed met hem. 

Ik blijf thuis, voorlopig werk ik even niet. Met moeite hield ik de recruiters van mijn lijf, want in die drie maanden tijd was er iets geks gebeurd met de arbeidsmarkt: aan alles is tekort, dus ik had zo weer aan de slag kunnen gaan; ze waren echt aan het leuren en zeuren. Maar ik hield de boot af. Ik heb nog tijd nodig om na te denken, te reflecteren. Ik merkte hoe moeilijk het is om gestand te houden; trouw te blijven aan mezelf. Ging haast overstag maar wist nog net op tijd het schip te keren. Zegde een sollicitatiegesprek af. 

Het was in de tussentijd gelukkig zomers weer geworden. En zo  kwam het dat ik dagen- en dagenlang achtereen aan mijn tuinen werkte. Ik ben dol op mijn tuinen, ik heb een mooie achtertuin en ik heb een mooie voortuin. Ze zijn wel bewerkelijk en zeker als je drie maanden weg bent geweest, dan kost het echt dagen en dagen voordat het weer een beetje mooi oogt. Mooi in de zin van: composities van potten vol bloeiende planten. Planten die allemaal verpot zijn, want tjeetje, wat zijn ze allemaal hard gegroeid afgelopen jaar. Ik stond uren en uren aan mijn verpot-tafel in de achtertuin, sleepte met zakken aarde en zware potten. Verschoof van alles. Schrobte de tuintegels, poetste de stoelen schoon. Knipte overwoekerend struiken weg. Mijn liefje hielp heel lief door de Lei-boompjes te snoeien, maar verder pakte ik het meeste tuin-werk op; omdat ik nu eenmaal de hele dag thuis ben en omdat ik dol ben op tuinieren. 

En passant kocht ik nieuwe bloeiende planten die ook weer een mooie plekje gaf en ook haalde ik stekjes op bij een lieve kennis. Bij haar kocht ik ook een kleine broeikas en die zette ik in elkaar. Op een zaterdag was dat. Ruim een week geleden, het was prachtig weer, daar stond ik dan in de zonovergoten voortuin. Het was echt wel even prutten zo, met die stangetjes die in elkaar geschoven moesten worden. Ik vergiste me een paar keer, moest weer overnieuw beginnen. Stond dus zo een klein uur te prutten aan dat ding, maar toen stond 'ie ook. Direct liet ik 't eindresultaat trots aan mijn liefje zien. Die was ook blij, hij houdt ook van dit soort getutter in de tuin. 

We gingen koffie drinken om het te vieren. En toen ging het mis. Ik kreeg Pijn In Mijn Benen. Ze werden heel snel erg stijf en heel moe en mijn rechterknie werd dik. Aangeslagen ging ik er maar bij zitten. En toen liggen. Dit was niet leuk, mensen. Aspirientjes slikken, glaasje witte wijn dan maar, dat geeft wat ontspanning. De dag erna net zo; pijn, dikke knie en rare stijve staalpoten. 's Avonds oefenen met de band en ik ging er maar bij zitten. 

Gelukkig had ik al een afspraak gemaakt met de fysio omdat ik aan het pelgrim-wandelen een schrijnend gevoel in mijn hiel rechts had overgehouden. Nu kwam ik met een aanvulling op die klachten: ik had ineens een paar staalpoten. De fysio hoorde mijn relaas aan. Zelf had ik al bedacht dat er wel een causaal verband moest zijn tussen mijn wandelingen door de bergen en deze rare stijve poten ineens. Tja, zei hij, je hebt je voeten en benen teveel belast, ik voel ook wat pikkels op  je hielbeen, dat komt door de wrijving. En hij masseerde mijn pootjes los en ik moest thuis oefeningen doen, rek en strek met de voeten op een traptrede. En elke dag op mijn gemak een stukje wandelen, zo'n 5 kilometer per dag liefst. En daar ging ik dan; schuifelend, met van die rare stijve pootjes wandelend door het dorp. Ik maakte er maar functionele wandelingen van; even naar die winkel en dan naar die. Tasje volgeladen op mijn rug, met fruit en groente en pakjes melk enzo. Maar ik kon wel janken. Zo loop ik nog fluks door de bergen te stappen, zo kan ik niet eens normaal lopend mijn boodschappen doen. Als ik thuis kwam, moest ik rusten. Van de fysio, maar ik wilde ook niet anders, want die knie was weer dik en vol vocht. Dus dan meer weer op de bank, met kussentjes onder mijn benen. 

Vanochtend mocht ik weer naar de fysio en zowaar, wandelend, op de heenweg, merkte ik eens: ze doen het weer beter, die pootjes van mij. Ik kan weer bijna in een normaal tempo lopen. Ooooh, wat ben ik blij, mensen. Wat heb ik nou precies niet goed gedaan, vroeg ik de fysio. Tja, overbelast dus door dat wandelen en daarna thuis nog eens een overmaat aan statische belasting doordat je dagen en dagen in die tuin bezig was. En ineens zeggen die pootjes: stoppen nu, het is genoeg geweest. Je bent toch ook geen achttien meer, he? 

Toch wel blij, er zit schot in de zaak tenslotte, wandelde ik weer naar huis met nieuw huiswerk op zak. Nog een paar weken zo doorgaan en daarna heel langzaamaan weer leren om langere stukken te wandelen. Poco a poco; zo raak ik dus weer van mijn staalpoten af. Zo leer ik weer te wandelen. Allerjezus. Maar ik  hoef niet meer terug naar de fysio. 

En voortaan, als ik weer in de bergen ga wandelen, zei hij ook nog ... veel meer oefenen in klimmen en dalen. Waarvan acte. 









maandag 13 juni 2022

SCHEERMESJES, VOOR THUIS



We wandelen door de duinen, door het bos. Drinken koffie in een herberg gelegen tussen de bomen, koffie met koek, walnotenkoek. Het smaakt goed, die koek. En ook de cappuccino is goed. 'Net zo goed als die in Cammarata, he', zeggen we tegen elkaar.  

En dan gaan we weer verder. Op naar het strand. 

Onderweg passeren we een paar keer zo'n bruggetje met van die stalen buizen, waar je heel voorzichtig over moet lopen. Zo'n bruggetje houdt de wilde ossen tegen die hier vrij rond lopen. Er is vast een andere naam voor zo'n bruggetje, ik noem 't voor het gemak maar even zo. De duinen en stukken bos waar de ossen rond kunnen lopen, blijken sinds kort afgekaderd met prikkeldraad-hekjes. Je mag er wel wandelen, kunt door een hekje als wandelaar, maar je mag er niet biken. Dat blijkt uit een verbodsbordje. 'Zouden ze het nu voor zichzelf verpest hebben, die bikers?', vragen we ons af. Her en der zijn nieuwe wandelpaadjes gemaakt. Dat maakt nieuwsgierig. 'Volgende keer gaan we daar wandelen, dan lopen we naar Egmond', spreken we af.

Ook het speelveld is veranderd, het ligt grotendeels onder water. Ook hier een hek van prikkeldraad. Aan de overkant van dit voormalige speelveld is ook iets veranderd. De akkertjes vol uien en kooltjes zijn weg en omgetoverd in een aangelegd parcours voor wandelaars, met paadjes en stukken groen en stukken zand. Met bankjes. Met uitzicht over de ondergelopen landjes eromheen. Zo is blijkbaar het wegvallen van dat speelveld gecompenseerd. 'Kijk', zegt een fietser tegen een andere fietser, 'zie je dat veldje daar? Dat is nu waterwinning geworden.'

Na ruim een uur wandelen zijn we er. Eerst het hoge duin over, alhoewel, dat hoge duin is afgelopen winter verlaagd en er is een betonnen pad over aangelegd. Praktischer, makkelijker ook om overheen te lopen omdat dat hoge duin bestond uit zacht zand waar je tot je enkels in wegzakte. Maar dat had ook wel wat, want na een lange fiets- of wandeltocht ook nog even zwaar klimmen, dat gaf wel het gevoel dat je er wat voor moest doen om op het strand te komen. Nu loop je er zonder enige inspanning overheen, over dat duin.  Een zware betonnen paal in het midden van het pad voorkomt dat mensen er met hun auto langs kunnen. 'Blijkbaar was dat nodig, zo'n paal', zeggen we tegen elkaar. En ik stel me voor hoe hier 's nachts auto's stiekem door het bos en de duinen reden om over dit duin naar het strand te crossen. 

Als we bovenop dat duintje staan, zien we onder ons het strand en de zee en dan gebeurt er ineens iets heel raars in mijn hoofd. Ik herken het niet direct meer als de zee. Die grote bak grijs-groen water, zo donker, zo wild, vol golven, grote golven die voortdurend voortrollen met een donderend geraas, wat een lawaai maakt de zee hier. In de verte staan talloze windmolens en een paar werk-eilanden, een soort boortorens voor het oog, waar vanuit ze de windmolens plaatsen. 'Wat een bedrijvigheid op onze zee. Mensenlief.' We dalen af. Het voelt nog fris, ondanks de zon. De wind doet het zand opstuiven. Heel in de verte ziet het eruit als een zandstorm. Mensen houden hun kleding aan, althans, de meesten. Een paar maar lopen wel in zwemkleding en als we even later naar een zit-plekje wandelen, zien we dat er zelfs mensen het water ingaan. Om te gaan zwemmen. We lopen plaatsvervangend te rillen en te grillen. 'Waar ze zin in hebben', zeggen we tegen elkaar. 

Om terug te komen op dat moment bovenop het duinpad. Dat moment waarop ik de zee niet direct als zee herkende. Dat was een rare gewaarwording. Dat ik mijn goede oude vriend de Noordzee niet meer direct als zee vertaal in mijn hoofd. Omdat de zee hier niet azuur-blauw en transparant is, met alleen wat golfjes in de branding. Omdat de mensen hier niet rustig het lauw-warme water inlopen en zich zonder twijfel onder water laten zakken om een beetje te poedelen. Te wiegen op de lichte golfslag. En dan het zand hier, dat is niet beige-bruin als een groflinnen havanna-pak met bijpassende strooi-hoed. Het is wit grijs als een versleten jutezak voor de aardappels. 

Ik snap het wel, van mezelf, na drie maanden Italie waarvan een maand Sardijnse stranden. In die maanden is mijn beeld van wat zee en strand is, veranderd. Zo veranderd, dat ik mijn beeld helemaal moet bijstellen. Ik moet er mee in het reine komen en het duurt echt even, eigenlijk duurt het nog steeds voort vandaag, maar ik moet er weer aan wennen. Voortaan is dit weer mijn zee. Mijn strand. Die grote bak grijs groen water. Dat wit grijze zand. Die frisse wind. Dat koude water. Die woeste lawaaierige golven. 


'Maar er liggen hier wel heel veel mooie schelpen, he? Moet je kijken!'  En ik loop met mijn blote voeten over de schelpen, ze prikken aan mijn voetzolen. Ik raap een paar scheermesjes op. Doe ze in mijn broekzak. Voor thuis. 




AUTO VOORTAAN TE GAST

Toet. Pep. BrmBrmBrm HongeHongeHonge Toet.Pep BrmBrmBrm HongeHongeHonge ... Om zeven uur vanochtend werd ik mijn bed uit-ge-toet en - ge-pep...