zaterdag 12 februari 2022

KALIBREREN, NIET EPIBREREN


Bij het nieuwe ding hoorden ook weer twee andere nieuwe dingetjes. Ook in het wit. Net als de opladers, trouwens, die zijn ook wit. Nog steeds een beetje verbaasd kijk ik naar mijn arm waaraan dat ding prijkt. 'Je moet weer kalibreren', zegt mijn phone, 'anders stopt de bloeddrukmeter ermee, die op je Watch. 'Kalibreren? Ik dacht dat dat een verzonnen woord was. 'Nee, dat is epibreren, Ilse, kalibreren bestaat echt hoor', aldus Ruut. Het is nog geen zware liefde tussen mij en dat ding om mijn pols. De Smart-Watch. Ik gebruik 'm  nu na een maand eigenlijk alleen nog maar om de tijd te checken. Aanvankelijk was ik wel enthousiast, is kalibreerde - zonder dat ik wist dat dat kalibreren was - erop los. Activeerde en koppelde en matchte van alles, maar dat werd al snel allengs minder. 

Die andere twee dingetjes, die doe ik in mijn oren en da's fijn. De hele dag kan ik zo door mijn huis lopend muziek luisteren. Of een podcast. Top! Ze vallen er niet uit wat ik gewoonlijk wel heb met oordopjes. Mijn oren zijn van binnen afwijkend, blijkbaar, waardoor die ellendige oordopjes er onderweg altijd uitvielen. Of al vlak nadat ik ze inbracht, eigenlijk. Flop, flop, daar gingen ze weer. Ervandoor. Niks niet in Ilse's oren blijven zitten, die oren met die rare krommingen van binnen. Anyway, bij de Smart-Watch kocht ik deze twee losse witte oordopjes. Zo schattig, ze zitten bij elkaar in een doosje, heeeeel klein. Het zijn net twee kleine foetusjes. Lief opgerold in dat baarmoedertje. Naast elkaar, als een tweeling (de een heet L, de ander R). Maar dan zonder navelstreng, die hebben ze niet nodig. Ik moet ze wel opladen, dat doe ik via het doosje, daar zit een ingang in voor het stekkertje van de oplader. Maar oh wonder, ik hoef ze haast nooit op te laden. De oordopjes niet, de Smart-Watch wel. Eind van de middag moppert hij al dat hij leeg raakt. Wat een werk, dat ding: dagelijks opladen en om de zoveel tijd kalibreren. Ik heb er een dagtaak bijgekregen. 

Enfin, ik ben dus in in het rijke bezit van een stralend witte Smart-Watch en twee schattige stralend witte oordopjes. Beiden zijn draadloos gekoppeld voor een aantal functies dan, aan mijn phone. Als mijn telefoon afgaat, trilt mijn Smart-Watch en zie ik op mijn arm wie er belt. Ik kan ervoor kiezen met de phone op te nemen, ik kan ook via mijn Watch bellen. Dan praat ik tegen mijn arm. Kortgeleden, aan het eind van een enerverende werkdag op kantoor, liep ik - mijn halve kantoor in mijn rugzak op mijn rug, want ja, hybride gewerkt die dag - een lawaaierige stalen trap af te strompelen. En nog een. Ineens hoorde ik vanonder mijn mouw een stemmetje. Alsof daar een piepklein kaboutertje tegen mij riep: 'Hallo, hallo'. Stomverbaasd stopte ik mijn afdaling van de lawaaierige trap en luisterde nog eens goed. Daar klonk het weer: 'Hallo, Ilse, ben je er?' Verward stroopte ik, staande op de smalle traptrede in het holklinkende trappengat, met veel moeite de mouw van mijn winterjas, die van mijn colbertje en die van de mouw van mijn coltrui op en zag tot mijn stomme verbazing dat collega M. met mij aan het bellen was. Via mijn Smart-Watch. Blijkbaar had ik 'm door de wrijving van de binnenkant van mijn mouw opgenomen. 'Hey', riep ik, M.! Ik praat nu tegen jou door mijn mouw, da's grappig. Wacht, ik ga even naar buiten, hier klinkt het veel te hol.'  En ik liep naar buiten, stroopte daar de drie mouwen weer op en voerde een uitgebreid telefoongesprek tegen mijn linkerarm. 

Da's een. 

De oordopjes. Die leiden ook een eigen leven. moet je horen. Ik zit aan mijn thuiswerk-bureau, heb, omdat ik een beetje extra pit maar ook innerlijke overdenkings-rust nodig heb, een Zen-muziekje opgezet via Spotify op mijn telefoon. Ik zit lekker te schrijven en te denken en te schrijven. Belt collega C. Ze wil even sparren en da's goed, maar dan moet ik even mijn oordopjes uitdoen. Ik leg ze dus op mijn bureau en praat met C. Terwijl ik luister naar haar verhaal, denk ik: 'even die oordopjes opruimen, anders raak ik ze zo nog kwijt, die kleine dingetjes.'  Dus ik pak ze op, blijf onderwijl doorpraten met C. en leg ze in hun doosje. De L links, de R rechts en klik, doe het doosje dicht. Maar dan gebeurt er iets raars: ik hoor C. niet meer praten. Verbaasd kijk ik naar het scherm van mijn phone. Heeeeel in de verte hoor ik haar nog, met een heel klein kabouterstemmetje. Ze babbelt maar door en ineens hoor ik waar ik haar stemmetje uit hoor komen. Uit het doosje met daarin L en R. 'Wacht even, C. er gebeurt iets geks!' C. wacht. En razendsnel prop ik de oordopjes in mijn oren en hopla, daar hoor ik haar weer. Dus, als ik met iemand bel en ik doe de oordopjes in het doosje, schakelt het geluid van de telefoon door naar dat doosje. Schiet mij maar lek, maar goed, ik weet nu dat dat gebeurt. 

Da's twee. 

En dan nu nog eentje hoor, de laatste, anders wordt het zo'n oeverloos gezeur over juist zoiets leuks. Want hoe leuk is het dat je met je Smart-Watch de hele dag maar ook de hele nacht je gezondheid kunt meten?! De stappenteller van de phone is gekoppeld aan die van de Watch, uiteraard, soms heel confronterend na een dag thuiswerken (700 stappen slechts??!!). En dus ook de bloeddrukmeter (ik scoor goed), en de stress-meter (ik blijk volkomen stressloos) and so on. Maar wat je ook kunt meten is hoe je slaappatroon is. Dan moet je dus wel 's nachts je Smart-Watch omhouden en dat deed ik in het begin, uit nieuwsgierigheid. Dan word je wakker 's ochtends en dan kijk je hoe je geslapen hebt en da's reuze interessesant. Ik geloof niet dat ik een beste slaper ben, elke nacht is het patroon weer anders en over het algemeen slaap ik heeeeeeel licht. Ben ook best vaak eventjes wakker (ja, mind you, dan moet ik weer eens plassen). Toen ontdekte ik de snurk-meter. 'Wat grappig', dacht ik, 'da's aanvullende informatie op mijn slaappatroon. Snurken is niet goed, dus, als ik teveel snurk dan ... ja, dan wat, dat weet ik eigenlijk niet.' Ik activeerde de snurk-meter en mensen, dat is me toch een potje lachen!! Word je wakker, kijk je naar de opname van het snurken - hoera, het is gelukt - en dan kun je dat afspelen. Ge-Wel-Dig! Wat maken wij een herrie 's nachts!! Ja, je leest het goed: wij en niet ik. Want ik hoor dus vooral voortdurend Ruut snurken. En echt, ik pies in mijn broek als ik die geluiden hoor. Het lijkt wel een varkensstal bij ons 's nachts. 'Gggggrrrrnoeoehh.... Ggggggghhh.... Ggggggrrrroeoeoehh.... Ggggggghhh' en dan soms even zo'n stilstand dat je denkt: 'Oh, oei, hier wordt niet door-geademd, maar dan hervat het zich weer.' Naaaaah, interessant maar goed, wat kun je ermee? Ruut is echt niet van plan iets aan zijn snurken te doen, hij snurkt in totaal ruim een uur, bijna anderhalf uur per nacht. Da's voorwaar geen kattenpies maar hij snurkt al zolang ik hem ken en da's nu bijna een halve eeuw.

Dat was drie.

Leuk toch, ik ben weer een paar spele-dingetjes rijker. Het is even wennen, je merkt het al, en het is best even confronterend ook (hoe kan het dat ik dit niet zomaar snap en alle anderen wel... en wat een varkensstal is het bij ons 's nachts) en ik moet nu dus regelmatig even kalibreren ook nog. Niet epibreren, maar kalibreren. Ik heb wel al besloten dat de Watch thuis mag blijven tijdens de wandelretraite. Even een paar maanden niet kalibreren hoor. Heerlijk. 



woensdag 9 februari 2022

CONTEMPLATIE IN ZICHT




Nog drie weken, nog twee, nog ... een. En dan is het ... klaar!! Klaar met mijn huidige opdracht maar misschien wel helemaal klaar met werken. 

Want zeg nou zelf: is het niet eens een keertje genoeg geweest? Vanaf mijn achttiende werk ik. Reken maar uit hoeveel jaar noeste arbeid ik achter de kiezen heb. Twee-en-veertig jaartjes beste mensen, twee-en-veertig jaartjes. Ooit begonnen als postbode of postbodin, postbodes, allerlei leuke namen kreeg ik destijds toebedeeld want het was toen nog een unicum; een vrouwelijk postbode. Op mijn 18de begon ik bij de PTT als zaterdaghulp en na de HAVO bleef ik er gezellig nog een jaar of drie plakken, als oproepkracht en ik ben heel wat keertjes opgeroepen. Daar was niet zoveel freelance-rigs aan hoor. Ik werkte me rot: alleen op de zondag en de maandagochtend was ik vrij. Maandagmiddag moest ik alweer aan de slag. Dinsdag was altijd heavy; in die tijd sleepte ik kilo's radio-/tv-bodes mee en folders en nog veeeeeel meer dinsdagse post. Meestal moest ik halverwege mijn wijk mijn fietstassen bijvullen op het steunpunt ergens bij een boerderij op nummer honderd aan de Dorpstraat van Assendelft. En hoppe-teeeee, daar ging ik dan weer, en maar fietsen en maar lopen en maar sjouwen en maar blaffende boerderij-honden van mijn lijf houden. Machtig mooie tijd was dat! En het verdiende toen nog goed, postbezorgen. Heel anders dan nu. En je was toen ook nog ambtenaar, jawel. Be-edigd en wel. 

Maar goed, na drie jaar postbezorgen kreeg ik het ineens op mijn heupen. Ik vond het toch wel een beetje zonde om met een HAVO-diploma op zak tot in het einde der dagen gleuven te lopen pikken. Er waren genoeg collega's toentertijd trouwens, die met nog wel meer dan een HAVO diploma op zak liepen te gleuven pikken. Academisch geschoolden zelfs die maar geen passend werk konden vinden. En tja, dat fijne salaris en dat heerlijke buitenwerken en al die gezelligheid in het postkantoor; het hield al die veel te hoog opgeleiden veel te lang gebonden aan de PTT destijds. 

Ik kreeg het echter op mijn heupen, ineens zag ik mezelf daar lopen in mijn regenpak namelijk, een pakket vochtige post onder de armen geklemd,  ergens in een woonwijkje en zoeoeoeoffff daar reed een voormalig klasgenote in haar prachtige BMW voorbij, op weg naar haar secretaresse baan ergens. Dat deed best een beetje pijn, die confrontatie, dat plotselinge inzicht. Waarom liep ik daar in godsnaam in mijn regenpak flodders natte post in die gleuven te duwen? En reed ik ook niet vlotgekapt in een fraai pakje in een flitsende BMW?! Het startsein voor een wending in mijn leven was dat inzichtgevend moment. Een bardo-moment noem je dat ook wel. 

Ik nam ontslag, maar voordat ik een wending aan mijn loopbaan ging geven, ging ik eerst reizen met vriend & lover Ruut. Een half jaar reisden wij door Spanje en Portugal, rugzakjes, tentjes, minimale middelen mee. Met ballonkuiten van al bergwandelen en twintig kilo lichter kwamen we weer terug en tja, toen moest ik weer aan de bak. 

Ik werkte een blauwe maandag als verspeenster in een bloemenkwekerij, maar werd daar helemaal gek van dat duffe werk en al die duizenden stekkies die overdag door mijn geheel gedesinfecteerde handen gingen. Ik nam ontslag. 

Via het arbeidsbureau werd ik voorgedragen op een vacature voor administratief medewerkster bij de Bouw- en Houtbond FNV. En ik werd aangenomen ook nog. Daar zat ik dan, drie dagen in de week, achter het raam van een tot lokaal kantoor omgebouwd oud huis, te typen op een elektrische typemachine. Met velletje carbon tussen de papiertjes. En telefoontjes te beantwoorden van vakbondsleden en boze werkgevers. En liep ik mapjes te archiveren. Niks voor mij, zulk werk, maar ik heb er veel geleerd, dat moet gezegd worden. Ik hield het er aardig lang uit, werd zelfs ook nog OR-lid en kreeg in de tussentijd ook nog twee mooie kinders. 

Na baby nr. 2 drong het besef door dat het misschien beter was als ik eens werk ging zoeken wat beter bij mijn skills paste. Ik was namelijk niet de gedroomde administratief medewerkster, ik maakte veel mapjes zoek want kon (en kan nog steeds) niet goed archiveren. Maar ik had ook nog steeds de wens tot studeren want tja, een HAVO diploma op zak tenslotte. Eerst deed ik een cursus Sociale Wetenschappen aan de Open Universiteit en tot mijn stomme verbazing - ik had er niet bepaald veel aan gedaan - slaagde ik voor cursus nr. 1. Toen ging ik rekenen hoeveel modules ik nog moest doorlopen alvorens ik een diploma op HBO niveau zou behalen. Dat zou jaaaaaren duren en daar had ik helemaal geen zin in. Ik gaf me op voor de HBO opleiding Personeel & Arbeid en al snel ging ik twee keer per week in totaal 3 dagdelen naar school. Colleges volgen in de Kartuizer Academie in De Jordaan in Amsterdam. Dat was pittig maar ik redde het wel allemaal. En ja, die eindscriptie was a hell of a job - dat zijn eindscripties altijd -  maar ook die haalde ik, met de hakken over de sloot, maar God wat was ik ik blij en trots toen ik mijn diploma op kon halen. 

Onderwijl was ik ook nog van baan geswitcht. Ik had zelf ontslag genomen bij de Bouw- en Houtbond, was het typen en archiveren meer dan zat en had ook mijn bekomst van die 'linkse' vakbondsmannen die daar toen werkten en bijzonder ouderwetsche ideeën hadden over werkende vrouwen op de administratie. En sexy meiden lieten dansen tijdens hun stakingsbijeenkomsten om de mannelijke leden te vermaken, zeer on-feministisch! Ik moest vooral maar niet teveel ambities hebben, vonden de mannen, waarom ik in godsnaam ging studeren.  Ik was ook nog eens net moeder van mijn tweede kind geworden! 

Weg daar. Ik vond al snel via connecties een grappige zomerjob bij de vrouwenvakschool Anna Polak en daar zette ik mijn eerste schreden op het gebied van personele zaken. Ik mocht er een beetje huishouden in de best wel rommelige administratie van P&O en dat deed ik wel okay. Maar in de herfst kwam de zieke dame terug die ik verving en toen moest ik weer weg. Ik kon in een ruk door naar Koninklijke Verkade in Zaandam. Kwam te werken in het huisje van Personeelszaken op het bedrijfsterrein. Eerst als uitzendkracht voor de personele administratie en na niet al te lange tijd werd ik in dienst genomen als ambtelijk secretaris OR. Dat was op mijn lijf geschreven, die laatste job. Daar heb ik met heel veel plezier gewerkt, drie dagen in de week en daarnaast maakte ik keurig mijn opleiding af. Verkade was heel wat vriendelijker naar werkende dames en vergoedde grotendeels mijn studie. Ik kreeg ook nog opslag op mijn salaris. Echt een fijne werkgever was dat.  Maar na zes jaar - mijn HBO diploma had ik al een tijdje op zak - dacht ik dat ik misschien toch wel weer een stapje verder zou kunnen komen en dat lukte. 

Ik werd personeelsadviseur/salarisadministrateur bij een  - toen nog - middelgroot grafisch bedrijf vlakbij huis. Slechts twee en een halve dag per week kon ik daar werken, niet meer en al snel bleek dat ik voornamelijk aan de slag moest als salarisadministrateur en laat dat nu helemaal niet mijn kopje thee zijn? Ik wilde personeelsadviseur zijn, maar in dat niet al te grote conservatieve familiebedrijf werd mijn wens niet helemaal begrepen. Ik hield het er toch nog een paar jaartjes uit, leerde veel over salarissen en belastingen enzo en merkte wederom dat ordenen en archiveren niet mijn ding is. Salarisadministrateurs moeten heel ordelijk zijn namelijk en echt, dat ben ik niet. 

Ik trok weer verder en vond mijn heil bij de gemeente Beverwijk, als P&O-adviseur. Lekker vier dagen per week en eindelijk een goed salaris. Ik was de koningin te rijk. Daar belandde ik op een plek waar ik mij heerlijk heb kunnen ontwikkelen in mijn rol van moderne HR-adviseur. Ik kreeg er alle ruimte, mocht van alles doen en lekker studeren op kosten van de zaak ook nog.  Superjob! Fijne collega's. Een tijdlang vormden we dan ook een Winning Team, het ging allemaal zo lekker. Maar toen brokkelde dat af, er werd iemand ziek, er ging iemand weg, er kwam een nieuwe manager met heel andere ideeën en ineens was de betovering verbroken en ging ik weer en route. 

Ik vond mijn eerste Amsterdamse baan; bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Een hele mond vol. De meesten mensen noemen het 't KIT. Een indrukwekkende organisatie gezeteld in een oogstrelend gebouw in het centrum van die hele fijne stad. Er werkten heel veel bijzonder interessante en hooggeleerde mensen en - helemaal mijn ding - het theater en  dat prachtige museum waren mijn accounts. Met de managers van die mooie afdelingen werkte ik samen. Ik heb echt genoten van met name de hele entourage, de fijne feesten, de mooie mensen die er werkten, maar inhoudelijk was mijn werk saai want beheersmatig. Vond ik. Met spijt in mijn lijf nam ik weer afscheid van mijn lieve collega's: ik ga interimmen, zei ik heel stoer. Dat interimmen werd detacheren, wat ook best heel stoer was, via bureau Compagnon kwam ik te werken bij een machtig mooie tent: Waternet. Daar zou ik een paar maanden blijven maar het werd anderhalf jaar. Ik werd er zelfs projectleider HR. Supergaaf! Zoveel gedaan en zoveel geleerd. In dat hippe nieuwe gebouw daar aan De Amstel. 

Toen ik daarna bij Pantar belandde, dat mega-grote sociale werkplaats/reintegratiebedrijf voor de gemeente Amsterdam e.o., belandde ik toch een beetje in de put. Ik werkte voor de directie en had er heel weinig speelruimte en voelde me beknot. Zoveel als ik mocht en deed bij Waternet, zo weinig kon ik kwijt bij Pantar. Ik deed mijn best maar het werd maar geen liefdevolle samenwerking. Ze wilden me ook niet laten interimmen, ik moest in dienst. Toen ik na en paar jaar als laatst binnengekomen er bij een reo als eerste weer uit moest, vond ik dat niet zo heel erg, eigenlijk. Groot voordeel van dat verplichte dienstverband was... een fijne WW-uitkering. 

Daarna bleef het een jaar stil tussen mij en de werkgevers: ik vond geen nieuwe opdracht, het was crisis en er was bijna geen werk. Na een half jaar al werd ik het zat en begon ik te handelen in mooie spullen: handgesneden Thaise panelen en bansuris en kussens uit India. Daar zat niet veel brood in, maar leuk vond ik het wel, dat handelen. Er kwamen allerlei leuke interessante klanten over de vloer, muzikanten ook en ik organiseerde ineens hippe thuisconcertjes. 

Toen kwam er ineens een fijn telefoontje van een van mijn netwerkcontacten: er werd een HR adviseur gezocht bij toen nog Baanstede (nu WerkOm), ook een sociale werkplaats/reintegratiebedrijf, voor Waterland en Zaanstad. Ik rolde er binnen en daar kon ik na een tijdje uitzendwerken, ZZP-en. Ik hield het daar best heel goed uit, maarrrr... na een jaartje of drie werd ik gebeld door een bureau over een leuke interimopdracht bij de gemeente Amsterdam. Mijn droom-werkgever was dat toen. Ik liet me voorstellen, ging op gesprek et voilà, ik kon daar aan de slag als interimmer. Sinds dien gaat het als een tierelier, dat interimmen van mij. Vaak bij de gemeente Amsterdam, soms elders, als het maar grote complexe overheids- of non-profit-organisaties zijn, dan voel ik me daar thuis. 

En dan ben je ineens zestig. Heb je 42 jaar gewerkt. En ga je -  nu de opdracht toch ophoudt per 1 maart -  een wandelretraite houden van drie maanden. Met je liefje. Een periode waarin we gaan terugkijken op alles, op onszelf. Op ons als werkzame mensen. Reflecteren, considereren. Een contemplatieve periode wordt het. En voel ik aan alles dat het weer tijd wordt voor een wending. Een belangrijke wending. Als ik terugkom, dan ga ik iets anders doen. Wat? Dat weet ik nog niet. Maar ik heb nog veel meer aan talenten in mij, creatieve vooral en die wil ik graag in gaan zetten om mijn centjes mee te gaan verdienen. En coachen, dat kan ik goed en dat vind ik ongelooflijk fijn om te doen. 

Ergo... drie maanden wandelen... terugkomen... en daar ga ik weer, veel zal hetzelfde worden, maar ook veel zal heel anders gaan. 

AUTO VOORTAAN TE GAST

Toet. Pep. BrmBrmBrm HongeHongeHonge Toet.Pep BrmBrmBrm HongeHongeHonge ... Om zeven uur vanochtend werd ik mijn bed uit-ge-toet en - ge-pep...